Wanneer is op- en overslag van verpakte gevaarlijke stoffen vergunningplichtig?

Vraag

Wanneer geldt vergunningplicht voor de op- en overslag van verpakte gevaarlijke stoffen?

Antwoord

De vergunningplicht voor de aanwezigheid van verpakte gevaarlijke stoffen staat in BOR bijlage I, categorie 4.4j. Een vergunning is nodig als er:

  • een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen, anders dan kunstmeststoffen van meststoffengroep 1 of 2, of CMR-stoffen met een opslag van meer dan 10.000 kg aanwezig is, of
  • op enig moment in een brandcompartiment tijdelijke opslag plaats vindt van in totaal meer dan 10.000 kg gevaarlijke stoffen in verpakking of CMR-stoffen in verpakking.

Opgeslagen hoeveelheid > 10 ton

Bor bijlage 1 categorie 4.4 sub j onder 1 gaat het over een voorziening waar ‘meer dan 10.000 kg van deze stoffen wordt opgeslagen'. In het verleden werd uitgegaan van de opslagcapaciteit. Op 1 juli 2019 is het Bor gewijzigd. Bij het bepalen van de vergunningplicht geldt niet langer de opslagcapaciteit, maar de feitelijke hoeveelheid die is opgeslagen. Dus onder het Activiteitenbesluit mag maximaal 10 ton verpakte gevaarlijke stoffen per opslagvoorziening worden opgeslagen. Wordt er meer dan 10 ton aan verpakte gevaarlijke stoffen per opslagvoorziening opgeslagen, dan geldt vergunningplicht.

Tijdelijke op- en overslag

Op 1 januari 2013 is het BOR gewijzigd. Er is een definitie toegevoegd voor tijdelijke opslag: "opslag van verpakte gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen die zijn geadresseerd aan derden en, voorafgaand aan of aansluitend op transport, buiten een opslagvoorziening voor verpakte gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen verblijven".

De tijdelijke opslag is niet gerelateerd aan een tijdsduur waarmee de gevaarlijke stoffen binnen de inrichting aanwezig zijn.