Woning bij de eigen inrichting
Een bedrijfswoning die bij de eigen inrichting hoort, is voor de beoordeling van de eigen inrichting geen gevoelig gebouw (art. 1.1).
De binding tussen een bestemde woning en een inrichting is belangrijk om na te gaan of het gebouw een dienst- of bedrijfswoning is. Deze feitelijke functionele binding is aan de hand van jurisprudentie over vergunningsplichtige bedrijven toegelicht.