Inwerkingtreding
Geluidproductieplafonds bij inwerkingtreding wetswijziging [Afdeling 11.3.4 Wm]
Bij de inwerkingtreding van de wetswijziging treden voor bestaande en geprojecteerde wegen geluidproductieplafonds in werking.
Hierbij luidt de hoofdregel: Voor op 1 januari 2012 bestaande wegen en spoorwegen die zijn geplaatst op de geluidplafondkaart, komen de geluidproductieplafonds tot stand door de gedurende de referentieperiode berekende heersende geluidproductie op referentiepunten te vermeerderen met 1,5 dB.
Er zijn een aantal uitzonderingen op de hoofdregel:
- Voor in het Besluit geluid milieubeheer (bijlage 2) aangewezen geprojecteerde wegen en spoorwegen wordt het geluidproductieplafond gebaseerd op gebruikte invoergegevens van het akoestisch onderzoek dat de grondslag vormde voor het projecteren. Hierbij wordt uitgegaan van de prognose.
- Voor in het Besluit geluid milieubeheer (bijlage 2) aangewezen bestaande situaties voor infrastructuur waarvoor recent over aanleg of wijziging is besloten, wordt uitgegaan van de gegevens die zijn gehanteerd in het akoestisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan het recent genomen besluit.
- Voor bij AMvB aangewezen wegen waarvoor een tijdelijke snelheidsverlaging van toepassing is, wordt het effect van de tijdelijke snelheidsverlaging op de heersende geluidproductie buiten beschouwing gelaten.
- Voor weinig gebruikte spoorwegen met een heersende geluidproductie op referentiepunten lager dan 50,5 dB en waarlangs geen geluidbeperkende maatregelen aanwezig zijn, zijn de geluidproductieplafonds 52 dB.
- Voor in het Besluit geluid milieubeheer (bijlage 3) aangewezen wegen waarbij in de toekomst ZOAB zal worden aangebracht, wordt de heersende geluidproductie bepaald op basis van de situatie waarbij een daarbij aangegeven wegdek is toegepast (bij overschrijding van het geluidproductieplafond van de heersende geluidproductie met het aanwezige wegdek geldt een vrijstelling van naleving tot uiterlijk 1 januari 2016).
Bij fouten in de brongegevens of berekeningen van de geluidproductieplafonds is de lichte wijzigingsprocedure uit artikel 11.47 Wm van toepassing. Voor het op verzoek verlagen van de geluidproductieplafonds die tot stand zijn gekomen bij inwerkingtreding gelden tot 18 juli 2018 beperkingen (artikel 11.48 Wm).
Voor nog niet aangelegde, niet geprojecteerde wegen en spoorwegen en overige wijzigingen geldt de procedure uit afdeling 11.3.3 Wm.