Vaststelling en wijziging geluidproductieplafonds
Vaststelling en wijziging geluidproductieplafond (Afdeling 11.3.3 Wm)
De geluidproductieplafonds op referentiepunten worden vastgesteld door de minister. De minister stelt een geluidproductieplafond op een zodanige wijze vast dat de geluidsbelasting op de geluidsgevoelige objecten de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt. Als geen geluidbeperkende maatregelen in aanmerking komen om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde, kan hier van worden afgeweken tot de maximale waarde.
Deze afwijking wordt zoveel mogelijk beperkt door het nemen van geluidbeperkende maatregelen. Als de binnenwaarde bij volledige benutting van het geluidproductieplafond wordt overschreden, treft de wegbeheerder geluidwerende maatregelen. Als niet aan de maximale waarde kan worden voldaan kan een overschrijdingsbesluit worden genomen (afdeling 11.3.5 Wm).
Voorkeurs
|
Maximale waarde(dB) |
Binnen-waarde A(dB) |
Binnen-waarde B(dB) |
|
---|---|---|---|---|
wegen |
50 |
65 |
36 |
41 |
spoorwegen |
55 |
70 |
36 |
41 |
Bij het vaststellen of wijzigen van geluidproductieplafonds worden geen geluidbeperkende maatregelen in aanmerking genomen als deze maatregelen financieel niet doelmatig zijn dan wel leiden tot overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of technische aard. Voor het criterium van financiële doelmatigheid zijn in het Besluit geluid milieubeheer regels gesteld. Op uitdrukkelijk verzoek van de wegbeheerder kunnen financieel niet doelmatige maatregelen of andere maatregelen dan geluidbeperkende maatregelen in aanmerking worden genomen.