Lozingsvoorschriften calamiteitenoefeningen
Bij calamiteitenoefeningen kan ook afvalwater vrijkomen. Bij oefeningen waarbij blusmiddelen worden gebruikt zijn geen normen gesteld. Dit geldt zowel voor oefeningen in de openbare ruimte , als voor oefeningen binnen bedrijven.
Op deze pagina
Wat u moet weten over deze lozingsvoorschriften:
- Handreiking omgaan restanten blusschuim bij oefeningen
- Vindplaats
- Verboden en voorwaarden
- Meldingen
- Vergunningen van rechtswege vervallen
- Gerelateerde wetgeving
- Controleaspecten
Handreiking omgaan restanten blusschuim bij oefeningen
Er is een handreiking geschreven om bij calamiteitenoefeningen invulling te geven aan de zorgplicht. De handreiking omgaan restanten blusschuim bij oefeningen eindversie versie 150219 a is nog in concept en kunt u vinden in rechterkolom bij deze pagina. U kunt uw commentaar doorgeven aan de helpdesk.
Vindplaats
Voor calamiteitenoefeningen waarbij blusmiddelen worden ingezet, is het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) of het Activiteitenbesluit (AB) van toepassing. Er kan ook sprake zijn van een vergunningplichtige inrichting.
Besluit Lozen buiten inrichtingen
Voor calamiteitenoefeningen waarbij in de openbare ruimte blusmiddelen worden ingezet, is het Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi) van toepassing. De lozing van water afkomstig van calamiteitenoefeningen staat in Artikel 3.24.
Deze activiteit moet bij het bevoegd gezag vier weken voor de eerste start van deze activiteit worden gemeld.
Activiteitenbesluit milieubeheer
Voor calamiteitenoefeningen binnen inrichtingen waarbij blusmiddelen worden ingezet, is paragraaf 3.1.9 artikel 3.6g van het Activiteitenbesluit (AB) is van toepassing.
Alleen het lozen van afvalwater dat vrijkomt bij een calamiteitenoefening is geregeld. Het artikel bevat dezelfde bepalingen als artikel 3.24 van het Blbi: Het lozen van afvalwater is toegestaan.
De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.
Belangrijk is om te weten dat door de juridische definitie van bedrijf Type A, een bedrijf Type A verandert in een bedrijf Type B, als er calamiteitenoefeningen plaats gaan vinden waarbij blusmiddelen worden ingezet. Daardoor moet de hele inrichting, inclusief deze activiteit, bij het bevoegd gezag worden gemeld. Dit moet vier weken voor de eerste keer dat er calamiteitenoefeningen plaats gaan vinden waarbij blusmiddelen worden ingezet.
Vergunningplichtige inrichting
Alleen voor calamiteitenoefeningen waarbij blusmiddelen worden ingezet, die af en toe plaats vinden gelden deze algemene regels. Deze paragraven gelden namelijk niet voor inrichtingen die alleen bedoelt zijn voor het oefenen van brandbestrijdingstechnieken.
Bedrijven waarbij het oefenen van brandbestrijdingstechnieken de activiteit is, blijven vergunningplichtig. Dit staat in categorie 26 van onderdeel C van bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht.
Verboden en voorwaarden: Zorgplicht
De beide besluiten (Blbi, AB) zijn zo opgebouwd dat er een algemene zorgplicht geldt. Er zijn geen beperkingen in de voorschriften gesteld. Het is de verantwoordelijkheid van degene die wil lozen dat er geen schade wordt veroorzaakt. Hoe de zorgplicht kan worden ingevuld wordt een handreiking opgesteld in samenwerking met bedrijfsleven, brandweer en bevoegd gezag.
Melding van oefeningen
Een lozing vanuit een calamiteitenoefening buiten bedrijven ofwel in de openbare ruimte moet vier weken van te voren worden gemeld.
Een bedrijf hoeft niet elke calamiteitenoefening te melden. Als onderdeel van de werkzaamheden van een bedrijf moet dit gemeld worden bij beginnen van een bedrijf. De calamiteitenoefeningen en dan vooral het testen van brandblusinstallaties is namelijk een regelmatig terugkerend onderdeel van de werkzaamheden van een bedrijf.
Een eventuele lozing door het testen van brandblusinstallaties moet bij het oprichten gemeld worden in het kader van een melding activiteitenbesluit.
Veranderingen
De melding hoeft niet bij elke test herhaald te worden. De uitzondering hier is dat dit wel gemeld moet worden als er sprake is van een verandering van werkzaamheden, of als het type schuimvormend middel wordt gewijzigd.
Vergunningen van rechtswege vervallen
Voordat dit deel van het activiteitenbesluit in werking trad (1-1-2016) was het lozen van afvalwater bij calamiteitenoefeningen voorgeschreven in een vergunning. Bij lozing op het riool is dat de omgevingsvergunning en bij lozing naar het oppervlaktewater de watervergunning. Deze zijn van rechtswege vervallen. Het normale overgangsrecht is op deze vergunningen van toepassing.
Gerelateerde wetgeving
Op 8 april 2020 is de Europese verordening 2020/784/EU gepubliceerd. Daarin zijn regels over PFOA houdend blusschuim vastgelegd. PFOA is een soort PFAS. PFAS staat voor Poly- en perfluoralkylstoffen. Deze stofgroep bestaat uit ruim 6.000 stoffen. Verschillende PFAS (waaronder PFOA, PFOS en GenX-stoffen) zijn bestempeld als ‘zeer zorgwekkende stoffen’.
Voor ZZS is het uitgangspunt om ze te minimaliseren en te streven naar nul-emissies. In Europese verordening 2020/784/EU staan voor PFOA houdend blusschuim de volgende termijnen:
- Sinds 4 juli 2020:
- Gebruik (voor het blussen van vloeistofbranden) is toegestaan.
- Niet meer oefenen met PFOA houdend schuim.
- Niet testen met PFOA houdend schuim.
- Sinds 1 januari 2023:
- Gebruik alleen nog toegestaan op locaties waar alle vrijkomende schuimvloeistof opgevangen en verwerkt kan worden (bijvoorbeeld tankopslag, chemische industrie).
- Vanaf 4 juli 2025:
- Geen enkel gebruik meer toegestaan.
- (Rest-)voorraden moet men als gevaarlijk afval afvoeren en verwerken.
Europees Chemisch Agentschap (ECHA)
Het ECHA heeft inmiddels ook een restrictievoorstel gemaakt. Dat restrictievoorstel heeft betrekking op alle PFAS in brandblusschuim. De verwachting is dat dit in de loop van 2023 of 2024 is omgezet in wetgeving.
Wet milieubeheer
Blusmiddelen met PFOA houdend schuim is (gevaarlijk) afval. Dit mag niet geloosd worden en moet op een andere manier worden afgevoerd. Daarvoor geldt titel 10.6 van de Wet milieubeheer (Wm):
- Het afval moet worden afgegeven aan een erkende inzamelaar (artikel 10.37 Wm).
- De gegevens hierover moeten worden bewaard (artikel 10.38 Wm).
Controleaspecten
Let bij het controleren van de regels goed op de volgende zaken:
- De aanwezige omgevingsvergunning of watervergunning is van rechtswege vervallen, ga na welke regelgeving van toepassing is: het activiteitenbesluit of het BlBi
- is er sprake van een vaste brandblusinstallatie die men met regelmaat moet testen?
De handhaving van de Europese verordening 2020/784/EU is apart geregeld. Dit staat in Uitvoeringsregeling EU-verordening persistente organische verontreinigende stoffen.
- welk blus middel wordt er gebruikt?
- Wordt het gevaarlijke (vloeibare) bedrijfsafval correct afgevoerd?