Luchtvoorschriften bij afleveren brandstoffen aan motorvoertuigen voor het wegverkeer

Deze pagina gaat in op de luchtvoorschriften voor het afleveren van brandstof aan motorvoertuigen voor het wegverkeer of spoorvoertuigen.

Het Activiteitenbesluit maakt in de voorschriften voor het afleveren van brandstoffen een onderscheid in afleveren van vloeibare brandstoffen (waaronder lichte olie, benzine) en gecomprimeerd aardgas aan:

Deze pagina gaat in op de eerste categorie. De eisen staan in hoofdstuk 3 en gelden voor type B en C inrichtingen. De voorschriften gelden hierdoor voor alle activiteiten afleveren van brandstoffen, voor openbare verkoop of eigen gebruik. De brandstof is bestemd voor vervoer over de weg en aan spoorvoertuigen.

Voor luchtemissies zijn er alleen eisen voor benzine (in het Activiteitenbesluit: lichte olie).

Dampretour stage II (bestaande tankstations)

De belangrijkste eis voor lucht is de stage II dampretour. Hieraan voldoen alle bestaande tankstations sinds de jaren '90. De frequentie voor controle op goede werking is bij dit systeem eenmaal per drie jaar. De testprocedure moet voldoen aan de NEN-EN-16321-1. Dit volgt uit artikel 3.20 lid 13 van het Activiteitenbesluit.

Inpandig afleveren

Bij inpandig afleveren van lichte olie moet het tankstation het vrijwel gelijk EU-systeem voor dampretour fase II installeren. Dit moet ook bij ingrijpende verbouwing of nieuwe tankstations en op termijn bij grote tankstations. Vanaf dat moment wijzigt in de meeste gevallen de keuringsfrequentie. Dit is het geval bij:

  • Installaties met een debiet tussen 500 en 3.000 m3 of een maximale afleversnelheid van 10 liter per minuut, waarbij het geheel van de tanks, pompen en leidingen van de afleverinstallatie, sterk wordt gewijzigd of vernieuwd. Denk hierbij aan situaties waarbij voor werkzaamheden de vloeistofdichte vloer moet worden opengebroken.
  • Bestaande installaties met een debiet boven 3.000 m per jaar. Het bedrijf moet dan vanaf 2019 een dampretour systeem hebben geïnstalleerd dat voldoet aan de EU-eisen. Dit staat in artikel 3.20 lid 12 en 14 van het Activiteitenbesluit.

Formeel zijn bestaande installaties vrijgesteld van de EU fase II eis (artikel 3.20 lid 10 en 11 Activiteitenbesluit). Maar omdat het EU fase II systeem vergelijkbaar is met de al aanwezige stage II dampretour, heeft deze vrijstelling in de praktijk bijna geen gevolgen.

Dampretour fase II (nieuwe tankstations)

Voor het afleveren van lichte olie aan motorvoertuigen door nieuwe of ingrijpend verbouwde tankstations is het gebruik van een systeem voor dampretour fase II verplicht (artikel 3.20 Activiteitenbesluit). Het inpandig afleveren van lichte olie is niet toegestaan bij nieuwe tankstations (artikel 3.20a Activiteitenbesluit).

Het bedrijf moet het fase II systeem 1 keer per jaar controleren op de goede werking. Bij een automatisch systeem is de frequentie 1 keer per 3 jaar. De testprocedure moet voldoen aan de NEN-EN-16321-1.

Herkenbaarheid

Het bedrijf maakt met bijvoorbeeld een sticker of een uithangbord duidelijk dat er een dampretour fase II systeem is. Een dampretour fase II systeem heeft een afvangrendement van lichte olie van 85%. Ook heeft dit systeem een damp/lichte olie-verhouding tussen 0,95 en 1,05.

Uitgezonderd van de fase II verplichting zijn:

  • Afleverinstallaties met een doorzet van minder dan 500 m3 per jaar
  • Afleverinstallaties met een doorzet van minder dan 100 m3 per jaar onder permanente woon- of werkruimten
  • Tankstations die alleen lichte olie afleveren als het gaat om de vervaardiging van nieuwe motorvoertuigen voor het wegverkeer

Installatieboek

Een tankstation voor het afleveren van lichte olie voor openbare verkoop beschikt over een installatieboek (artikel 3.22 Activiteitenbesluit). Het installatieboek is aanwezig bij de installatie of het bedrijf stelt deze beschikbaar binnen een door het bevoegd gezag vastgestelde termijn.

Het installatieboek bevat:

  • De resultaten van de metingen, keuringen en controles. Het bedrijf bewaart de gegevens tot de eerstvolgende meting, keuring en controle. Het bedrijf moet de gegevens minimaal drie jaar bewaren.
  • Een plattegrond op een schaal van minimaal 1:250.
  • Alle bewijzen van gecertificeerde of geaccrediteerde aanleg en inspectie.

Maatwerk voor geur en benzeen

Het bevoegd gezag kan aanvullende eisen stellen aan het afleveren van lichte olie aan motorvoertuigen voor het wegverkeer. Dit om geurhinder te voorkomen of de emissie van benzeen te beperken. Voorwaarde is dat dampretour fase-II voor nieuwe tankstations niet van toepassing is. Dit volgt uit artikel 3.20 lid 9 van het Activiteitenbesluit.

Overgangsrecht

Bestaande tankstations zijn tankstations die voor 1 januari 2012 in werking waren. Bestaande tankstations moeten een dampretour stage II hebben. Voor het vullen van opslagtanks met lichte olie geldt de verplichting tot dampretour stage I. Tankstations die een ingrijpende verbouwing hebben ondergaan vallen onder de voorschriften die gelden voor nieuwe tankstations.

Nieuwe tankstations zijn opgericht na 1 januari 2012. Deze tankstations moeten een dampretour fase II hebben.


afleveren brandstof aan wegverkeer en spoorvoertuigen

Afleveren brandstof aan vaartuigen

afleveren brandstof aan vaartuigen

Andere afleveren brandstoffen

afleveren brandstof overig


Vloeibare brandstof

Activiteitenbesluit, artikel 1.1

Vloeibare brandstof: Lichte olie, halfzware olie of gasolie als bedoeld in de artikelen 26 van de Wet op de accijns:

  • lichte olie (bijvoorbeeld benzine)
  • halfzware olie (bijvoorbeeld kerosine en petroleum)
  • gasolie (bijvoorbeeld diesel en huisbrandolie)

Dampretour fase II

Activiteitenbesluit, artikel 1.1

EU-systeem voor dampretour fase-II: apparatuur als bedoeld in artikel 2, onder 6, van richtlijn nr. 2009/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations (PbEU L 285);.

Toelichting:

Deze richtlijn geeft de volgende definitie:
„fase II-benzinedampterugwinningssysteem": apparatuur die bedoeld is om benzinedamp die uit de brandstoftank van een motorvoertuig ontsnapt tijdens het tanken in een benzinestation, terug te winnen en waarmee die benzinedamp naar een opslagtank bij het benzinestation wordt gevoerd of terug naar de benzinepomp om te worden verkocht