Bodemvoorschriften voor het uitwendig reinigen van voertuigen

Deze voorschriften zijn van toepassing op het wassen van motorvoertuigen, spoorvoertuigen of werktuigen, waarmee geen gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast bij agrarische activiteiten.

Er zijn andere voorschriften als wel gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast .

Vloeistofdichte vloer of verharding

Het is verplicht de voertuigen of werktuigen te wassen boven een vloeistofdichte vloer of verharding. De vloeistoffen mogen niet over de rand van de vloer of verharding lopen. De rand moet dus voldoende hoog zijn of de vloer moet afwaterend liggen. De afvoer moet groot genoeg zijn en mag niet verstopt raken.

Wanneer maximaal één voertuig of werktuig per week wordt gewassen, is een vloeistofdichte voorziening niet verplicht.

Spoorvoertuigen

Voor spoorvoertuigen gelden de bovenstaande voorschriften ook, daarnaast zijn er specifieke voorschriften voor het verwijderen van graffiti.

Graffiti

Onder het wassen van spoorvoertuigen valt ook het verwijderen van graffiti. Het heeft de voorkeur om de graffiti te verwijderen op de reguliere wasplaats voor de spoorvoertuigen. Om snel te kunnen reinigen, kan een mobiele wasinstallatie worden ingezet. Bij het verwijderen van graffiti worden vaak kunststof matten gebruikt om het afvalwater op te vangen.

Mobiele wasinstallaties

Een mobiele wasinstallatie moet een voldoende bodembeschermende werking hebben. Dat betekent dat er geen vloeistoffen in de bodem terecht mogen komen. De vloeistoffen moeten worden opgevangen en op een juiste manier afgevoerd. Een mobiele wasinstallatie mag maximaal zes maanden aaneengesloten op dezelfde plek staan.

Zie ook de informatie over bodembeschermende maatregelen.