Luchtvoorschriften voor autodemontage
Deze pagina gaat in op de luchtvoorschriften voor de activiteit 'Het demonteren van autowrakken of wrakken van tweewielige motorvoertuigen en daarmee samenhangende activiteiten'. Het Activiteitenbesluit bevat alleen luchtvoorschriften voor het demonteren van airbags en gordelspanners.
Emissies van stof
Er geldt een emissiegrenswaarde voor stof bij het ontsteken van airbags en gordelspannings. De emissiegrenswaarde voor stof is maximaal:
- 5 mg/Nm3 bij een grensmassastroom ≥ 200 g/u
- 50 mg/Nm3 bij een grensmassastroom < 200 g/u
De sommatiebepaling is van toepassing.
Als een bedrijf minder dan 5.000 autowrakken per jaar demonteert, hoeft het bedrijf geen maatregelen te treffen om stofoverlast te voorkomen. De stofemissies zijn in dat geval naar verwachting niet relevant.
Bronafzuiging
Bronafzuiging is bij deze activiteit(en) verplicht, voor zover dat redelijkerwijs mogelijk is. Het bedrijf moet de afgezogen emissies doelmatig afvoeren. Ruimteafzuiging is ook doelmatige bronafzuiging als de activiteiten in een afgesloten ruimte plaatsvinden.
Voorbeelden van situaties waarbij bronafzuiging niet altijd redelijk is:
- De werkstukken zijn zo groot dat de emissie niet, of zeer slecht, met bronafzuiging bereikbaar is.
- De activiteiten hebben een niet-plaatsgebonden karakter. Hierbij moet het bedrijf de (niet in de apparatuur geïntegreerde) bronafzuiging gemiddeld meer dan 10 keer per uur meeverplaatsen.
- Er is alleen emissie van grof stof, dat zich niet binnen de inrichting verspreid.
- De activiteiten hebben een incidenteel en/of kleinschalig karakter.
- De uitvoering van de activiteiten vindt plaats in een gesloten systeem. Hierbij komen alleen kleine restemissies vrij.
Afvoer van emissies naar de buitenlucht
Het bedrijf moet emissies naar de buitenlucht bovendaks en omhoog gericht afvoeren. Dit voorschrift geldt als er binnen 50 meter van het afvoerpunt gevoelige gebouwen liggen. Dit voorschrift geldt niet voor gevoelige gebouwen op een gezoneerd industrieterrein of bedrijventerrein met minder dan 1 gevoelig gebouw per hectare. Ook geldt dit voorschrift niet voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad. Voorwaarde is wel dat het bedrijf zijn activiteit niet gewijzigd heeft.
In het belang van de luchtkwaliteit kan het bevoegd gezag bij maatwerk voorschriften stellen aan de ligging en uitvoering van het afvoerpunt. Dit is ook mogelijk voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad. Een voorbeeld van een maatwerkvoorschrift is het verhogen van de afvoerhoogte om te zorgen voor een betere verspreiding van afgezogen dampen en gassen.
Overgangsrecht
Het voorschrift voor bronafzuiging geldt niet voor een bedrijf dat al bestond toen het Activiteitenbesluit in werking trad. Voorwaarde is wel dat de activiteit sinds die tijd niet is veranderd en dat het afvoerpunt niet is verplaatst. Wel kan het bevoegd gezag ook aan deze bedrijven aanvullend maatwerk stellen aan de ligging en uitvoering van het afvoerpunt. Dit volgt uit artikel 3.27j lid 4 en 5 van de Activiteitenregeling.