Lozingsvoorschriften bereiden van voedingsmiddelen
Onder de activiteit 'bereiden van voedingsmiddelen' in het Activiteitenbesluit wordt verstaan:
- het bereiden van voedsel
- het afwassen van vaat, bestek en kookgerei
- reinigen van de keuken
- reinigen van de keukenapparatuur (ovens en dergelijke)
Denk aan restaurants, kantines (ook bedrijfskantines). In de daarvoor bestemde ruimte wordt zowel voedsel bereid als geconsumeerd.
Inhoud
- Toepassingsgebied
- Vindplaats
- BBT
- Meldingseisen
- Verboden en voorwaarden
- Maatwerk
- Controleaspecten
- Meer informatie
Toepassingsgebied
Er zijn ook bedrijven die zich alleen richten op de bereiding van het voedsel en dat vervolgens naar een andere plek afvoeren waar het geconsumeerd wordt. Voor de afwas van alles dat daarbij hoort, wordt vervolgens een ander bedrijf ingeschakeld: het afwasbedrijf. Al deze deelactiviteiten vallen onder de activiteit voedselbereiding.
Het lozingsaspect dat hier aan de orde is en waar de voorschriften in hoofdzaak op gericht zijn, gaat over de lozing van vethoudend afvalwater. Dit kan verstopping van de riolering veroorzaken en ook nadelige gevolgen hebben voor de Rioolwaterzuiveringen. De afvalwatervoorschriften richten zich primair op de vetlozingen zoveel mogelijk te beperken.
Vindplaats
§3.6.1 Activiteitenbesluit (AB), artikel 3.131.
De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.
BBT
De beste beschikbare techniek (BBT) bij voedselbereiding is het voorkomen van lozen van vet. Dit kan door gedrag. Bijvoorbeeld omdat men altijd eerst het keukengerei en vaat 'droog' van etensresten ontdoet. Het alternatief voor gedrag is dat men het afvalwater dat bij voedselbereiding ontstaat eerst door een juiste vetafscheider leidt. Het afvalwater komt dan qua samenstelling overeen met huishoudelijk afvalwater.
Meldingseisen
Bij een lozing in het vuilwaterriool van zuurstofbindende stoffen moet de lozer soms inzicht geven in de spreiding over het jaar. Dit moet bij een jaargemiddelde vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer.
Verboden en voorwaarden
Het is verboden te lozen:
Via versnijdende of vermalende apparatuur (gootsteenvermaler) of;
In het Activiteitenbesluit staat dat men afvalwater waarin dierlijke vetten of plantaardige oliën zitten eerst door een vetafscheiders en slibvangput (volgens NEN-EN 1825-1 en 2) moet leiden. Er bestaat een uitzondering op het verplichte plaatsen van een vetscheider: als dit niet redelijk is gezien de omstandigheden.
Uit de memorie van toelichting blijkt uitdrukkelijk dat het bevoegd gezag van deze mogelijkheid gebruik moet maken. Dit voorkomt dat er onnodig vetafscheiders komen. Wel is dan maatwerk nodig. Wanneer deze lozingssituatie al bestond vóór 1 januari 2013 geldt mogelijk overgangsrecht.
Voor deze activiteit heeft men alleen de lozing op het vuilwaterriool geregeld. Voor lozingen in de bodem of in een hemelwaterriool moeten initiatiefnemers een maatwerkvoorschrift op basis van Artikel 2.2 Activiteitenbesluit aanvragen.
Voor een lozing in oppervlaktewater is een Waterwetvergunning nodig. De waterkwaliteitsbeheerder is in dat geval bevoegd gezag. Afhankelijk van de keur kan dit met een reguliere vergunning (korte procedure volgens de Algemene wet bestuursrecht).
Alleen als lozing op oppervlaktewater tegelijk met huishoudelijk afvalwater wordt geloosd, is geen vergunning nodig. Omdat afvalwater dat ontstaat bij voedselbereiding vergelijkbaar is met huishoudelijk afvalwater kan het ook via een Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA) worden geloosd.
De voorwaarde is wel dat deze IBA gedimensioneerd is op de totale afvalwaterstroom. En voor de goede werking van de IBA zal een vetafscheider of gedragsmaatregelen nodig zijn. IBA (individuele behandeling van afvalwater).
De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.
Ook valt deze activiteit onder de definitie van inrichting type A (artikel 1.2). Dat betekent dat een inrichting type A die deze lozing uitvoert niet hoeft te melden. Dit staat in artikel 1.4 van het AB.
Bij een IPPC-installatie moet het bevoegd gezag ook nog toetsen of de voorschriften uit hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit wel voldoet aan BBT.
Maatwerk
Het Activiteitenbesluit biedt de mogelijkheid wordt afgezien van het toepassen van een vetafscheider. Dit geldt:
- in de gevallen dat er geen of zeer beperkt vethoudend afvalwater ontstaat. Bijvoorbeeld omdat men altijd eerst het keukengerei en vaat 'droog' van etensresten ontdoet.
- wanneer het plaatsen onredelijk is, te duur is. Het bevoegd gezag beoordeelt of bijvoorbeeld een bovengrondse vetafscheider geplaatst mag worden, in de keuken of in de kelder.
Ook kan een maatwerkvoorschrift worden aangevraagd voor het afwijken van het voorgeschreven onderhoud, zoals een lagere frequentie voor het legen van de afscheider.
De originele omschrijving van de activiteit vindt u in de nota van toelichting (pdf, 37 kB).
Overgangsrecht
Overgangsrecht kent men bij het bereiden van voedsel voor situaties van vóór 1 januari 2008. Dit geldt ook voor situaties van 1 januari 2008 tot 1 januari 2013 waarbij het Besluit landbouw milieubeheer, het Besluit mestbassins milieubeheer of het Besluit glastuinbouw van toepassing was. Deze situaties hebben nu mogelijk een ontheffing als maatwerkvoorschrift.
Aanverwante wetgeving
Op de afgifte van bedrijfsafvalstoffen is titel 10.6 Wet milieubeheer (Wm) van toepassing:
- afgifte aan een erkende inzamelaar: art. 10.37 Wm
- het bewaren van de gegevens daaromtrent: art. 10.38 Wm
Het slib en het vet uit een vetafscheider is geen gevaarlijk afval en kan met de bedrijfsafvalstoffen worden afgevoerd (erkende inzamelaar).
Vragen en Antwoorden
Controleaspecten
Worden maatregelen genomen om te voorkomen dat vet in het afvalwater geraakt?
Keukengerei en vaat wordt bij voorkeur eerst droog van etensresten ontdaan, voordat het gespoeld wordt. Soms is er zelfs een gootsteenvermaler aanwezig om de etensresten efficiënt in het afvalwater te brengen. Dit is verboden.
Vet-afscheider aanwezig?
- Nee: is een vet scheider echt nodig of kan het ook met maatwerk?.
- Ja voldoet de vetafscheider aan en wordt gebruikt volgens NEN-EN 1825-1 en 2?
- Ja, Alleen er is geen controlevoorziening. Dat klopt: de vetconcentratie in het effluent van een afscheider kan men niet gebruiken, om de werking van een scheider te bepalen. Een steekmonster geeft daarom geen juist beeld. Het nemen van een representatief monster vergt een onevenredige inspanning. Er is daarom geen eis voor een controle voorziening.
- Ja, mogelijk is overgangsrecht van toepassing als de afscheider is geplaatst vóór 1 januari 2013.
Specifieke controle aspecten bij eenmalige controle (bij oprichting of verandering van de inrichting of plaatsing van een nieuwe afscheider) en controle op normaal gebruik vind u bij technische voorzieningen/vetscheider. Daar vindt u ook informatie over capaciteitsberekeningen en achtergrond informatie over vetscheiders.
Meer informatie
Aanwijsschema wanneer wel en niet overgangsrecht. (png, 49 kB)
Een aantal karakteristieke foto's van een controle van een vetafscheider.