Invulling procedures acceptatie en controle afvalstoffen
Bedrijven (inrichtingen) die volledig onder het Activiteitenbesluit vallen, moeten in hun procedures van acceptatie en controle van afvalstoffen een aantal aspecten opnemen. Deze aspecten staan in artikel 2.14b van het Activiteitenbesluit.
Bedrijven die volledig onder het Activiteitenbesluit vallen, de zogenaamde type A- of B-bedrijven, hebben geen omgevingsvergunning milieu nodig.
Wat moet het bedrijf aangeven?
De precieze invulling van de procedures wordt overgelaten aan de eigen verantwoordelijkheid van de bedrijfsleider, de 'inrichtinghouder'. Wel moet het bedrijf in ieder geval de volgende zaken specificeren:
- Type ontdoener
- Eisen aan manier van aanbieden
- Manier van controle bij ontvangst
- Behandeling van afwijkende afvalstoffen
Het type ontdoener waarvan afvalstoffen worden aangenomen, voor zover dit gevolgen heeft voor de acceptatie en controle
Dit betekent dat het bedrijf moet aangeven van welke soort instanties of personen hij afvalstoffen accepteert. Voor een milieustraat zijn dat bijvoorbeeld: ‘particulieren voor zover die wonen binnen de gemeentegrens'. Dit hoeft hij alleen te specificeren voor zover dit verschil maakt voor de acceptatie en controle. Het gaat dus vooral om de typen ontdoeners waarvoor het bedrijf verschillende voorwaarden hanteert.
De eisen die de inrichtinghouder stelt aan de manier waarop de afvalstoffen worden aangeboden
Hier gaat het bijvoorbeeld om de manier waarop de afvalstoffen verpakt moeten zijn. Zo moet een ontdoener asbest in niet-luchtdoorlatend verpakkingsmateriaal aanleveren. Bij elektrische en elektronische apparatuur kan het bedrijf bijvoorbeeld aangeven dat er in het apparaat geen ander materiaal aanwezig mag zijn. Zoals vet in de frituurpan of de stofzak in de stofzuiger. Het is ook mogelijk dat het bedrijf aangeeft geen eisen te stellen aan de wijze waarop een ontdoener bepaalde afvalstoffen aanlevert.
De manier waarop de afvalstoffen worden gecontroleerd bij ontvangst
Dat zal vaak een visuele controle zijn. De visuele controle kan bijvoorbeeld inhouden dat het personeel van het bedrijf bij ontvangst kijkt of er geen andere materialen tussen de aangeboden afvalstoffen zitten. Als het bedrijf de ontdoener de afvalstoffen zelf laat sorteren, geeft het bedrijf aan hoe het daarop toeziet. De inrichtinghouder blijft zelf verantwoordelijk voor de controle.
De manier waarop de afvalstoffen die op een milieuhygiënische relevante manier afwijken van wat gangbaar is voor de categorie, worden behandeld
Dit betekent dat de bedrijfsleider moet aangeven hoe hij omgaat met afwijkende afvalstoffen. Bijvoorbeeld afvalstoffen die verontreinigd zijn met olie of teer.
Verantwoordelijkheid inrichtinghouder
Het is de verantwoordelijkheid van de inrichtinghouder dat de procedures van acceptatie en controle worden nageleefd.
Dit betekent dat de procedures in ieder geval bekend moeten zijn bij de medewerkers. Ook moet het bekend zijn bij bijvoorbeeld particulieren die hun afvalstoffen afgeven bij de milieustraat of de jachthaven.
Als de ontdoeners de procedures niet naleven, dan mag het bedrijf geen afvalstoffen (meer) innemen.