Vervallen bepalingen Besluit woon- en verblijfsgebouwen
Bepalingen niet opgenomen in het Activiteitenbesluit
Per 1 januari 2008 is, met het in werking treden van het Activiteitenbesluit, deze AMvB ingetrokken.
Enkele bepalingen van deze AMvB zijn niet opgenomen in het Activiteitenbesluit. Dit sluit niet uit dat volgens andere regelgeving, zoals Bouw- of Arbo-regelgeving, deze onderwerpen nog wel gereguleerd zijn. Welke bepalingen zijn vervallen, en wat de reden hiervan is, is hieronder aangegeven. Het overzicht van de vervallen bepalingen is niet uitputtend.
Bijlage: voorschrift 1.3.11
Aan voorschrift 1.3.9 wordt voor het in een openbaar riool brengen van plantaardige of dierlijke oliën of vetten in elk geval voldaan, als:
(...)
b. de concentratie aan plantaardige of dierlijke oliën of vetten in het bedrijfsafvalwater, afkomstig uit een ruimte voor het vervaardigen, bewerken of verwerken van voedingsmiddelen, voor vermenging met bedrijfsafvalwater afkomstig uit andere ruimten, niet hoger is dan 300 mg/liter in enig steekmonster, bepaald volgens NEN 6671, uitgave 1994, of NEN 6672, uitgave 1994.
Vervallen: criterium van 300 mg/l vet. Afgelopen jaren is gebleken dat dit een lastig te bepalen eenheid is met grote variaties in direct opeenvolgende metingen. Bovendien is nu in beginsel een vetafscheider verplicht.
Bijlage: voorschrift 1.4.3
Dampen die vrijkomen in een ruimte waarin voedingsmiddelen worden bereid, worden afgezogen, zonder dat zij zich binnen de inrichting kunnen verspreiden. De afvoerleiding voor de dampen is gasdicht uitgevoerd.
Vervallen: gehele voorschrift. Dit voorschrift kan helpen om diffuse verspreing van geur te voorkomen buiten de inrichting. Door het voorschrift dat 2 meter boven het dak moet worden afgevoerd, is toch al een zekere mate van afzuiging nodig. Daarnaast is er mogelijkheid voor maatwerk.
Bijlage: voorschrift 1.6.4
Acculaders, accumulatorbatterijen en noodstroomaggregaten zijn tijdens het laden en het in werking zijn, opgesteld in een goed geventileerde ruimte. Ook andere installaties waar explosieve gassen kunnen ontstaan, zijn opgesteld in een goed geventileerde ruimte.
Vervallen: gehele voorschrift. Dit betreft Arbo-regelgeving.
Bijlage: voorschrift 1.6.6
Een werkkuil is mechanisch geventileerd. De verlichting en apparatuur in de werkkuil:
- zijn zodanig uitgevoerd dat geen gevaar voor explosie bestaat en
- kunnen slechts in werking worden gesteld als de ventilatie in werking is.
Vervallen: gehele voorschrift. Dit betreft Arbo-regelgeving.
Bijlage: voorschrift 1.6.9
Een frituurtoestel is thermisch zodanig beveiligd dat de temperatuur van het bakmedium niet boven 200°C kan oplopen. Nabij een frituurtoestel is voor iedere frituurbak een passend metalen deksel aanwezig waarmee de bakken in geval van brand worden afgedekt.
Vervallen: gehele voorschrift. Dit betreft brandpreventie, wat is geregeld in het Bouwbesluit 2012.
Bijlage: paragraaf 2.3 Schietbanen voor lucht- of gasdrukwapens
Voorschrift 2.3.1
De vloer, de wanden en het plafond van een schietbaan voor lucht- of gasdrukwapens bestaan uit of zijn bekleed met hout met een dikte van ten minste 25 mm of ander materiaal, of een andere constructie met een daarmee vergelijkbare kogelbestendigheid.
Voorschrift 2.3.2
De achterwand van een schietbaan heeft uitsluitend openingen die noodzakelijk zijn als nooduitgang, vluchtluik en ter ventilatie. Voorzover opening van deze voorzieningen mogelijk is, kan dit alleen van binnenuit. Deze voorzieningen zijn zodanig afgeschermd dat afgeschoten projectielen of delen daarvan de inrichting door deze openingen niet kunnen verlaten.
Voorschrift 2.3.3
De toegangsdeuren tot de schietbaan zijn achter de standplaatsen voor de schutters gesitueerd.
Voorschrift 2.3.4
Achter de doelen op de schietbaan is in elke baanas een stalen schietbakje aangebracht. De dikte van de staalplaat van dit schietbakje bedraagt ten minste 3 mm.
Voorschrift 2.3.5
Voor de standplaats van de schutter gesitueerde ventilatie-openingen die rechtstreeks aanschietbaar zijn, zijn voorzien van een rooster, bestaande uit staalplaat met een dikte van ten minste 1 mm, waarin de openingen zodanig zijn dat projectielen of delen daarvan de inrichting niet door deze openingen kunnen verlaten.
Voorschrift 2.3.6
In de inrichting worden geen vuurwapens gebruikt, geen ontvlambare of explosieve voorwerpen geworpen en op een open terrein van de inrichting worden geen gasdruk- of luchtdrukwapens gebruikt.
Vervallen: geheel paragraaf 2.3. Genoemde voorzieningen zijn te zwaar. Aantal voorzieningen meer bedoeld voor banen waar met vuurwapens geschoten wordt. Zorgplicht kan worden toegepast.
Bijlage: paragraaf 2.4. Boogbanen
Voorschrift 2.4.1
Op een boogbaan of op een schietboom wordt uitsluitend:
- met hand- of kruisbogen geschoten;
- op het doel geschoten vanaf de standplaats van de schutter.
Voorschrift 2.4.2
De standplaats van de schutter is duidelijk aangegeven.
Voorschrift 2.4.3
Degene die de inrichting drijft, treft zodanige maatregelen dat niet wordt geschoten als zich personen in de onveilige zone bevinden. De onveilige zone wordt gemarkeerd.
Vervallen: geheel paragraaf 2.4. Genoemde voorzieningen zijn te zwaar. Aantal voorzieningen meer bedoeld voor banen waar met vuurwapens geschoten wordt. Zorgplicht kan worden toegepast.