Bevoegdheden bevoegd gezag bij bedrijfsmatige verhuur van opslagfaciliteiten / zeecontainers (Selfstorage)

Vraag

De eigenaar / (ver)huurder van (zee)containers / opslagruimte(n) wil geen medewerking verlenen aan een inventarisatie op grond van de Wm door het bevoegd gezag. Mag de gemeentelijke toezichthouder de containers / opslagruimte(n)openbreken?

Antwoord

Ten eerste moet worden nagegaan of de activiteiten op het terrein waar de containers zijn gestald in zijn geheel of specifiek met betrekking tot één container kunnen worden aangemerkt als een bedrijfsmatige activiteit zoals omschreven in art. 1.1 Wm.

Als dit het geval is en de activiteiten (het gehele terrein met de daarop aanwezige containers of één specifieke container) vallen onder bijvoorbeeld de categorieën 1, 6, 11, 12, 13 of 16 van het Ivb, dan heeft de op grond van artikel 18.4 Wm aangewezen toezichthouder een aantal bevoegdheden om zijn functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Voor bedrijven die zich specialiseren in het verhuren van opslagruimte(n) aan derden geldt dit natuurlijk ook.

De bevoegdheden van de toezichthoudende ambtenaar staan omschreven in afdeling 5.2: ‘Toezicht op naleving van de Awb.’ Meer specifiek staat onder lid 1 van artikel 5:15 Awb het volgende: "Een toezichthouder is bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner." Onder lid 2 van dat artikel staat: "Zo nodig verschaft hij zich toegang met behulp van de sterke arm."

Dit betekent concreet dat de toezichthoudende ambtenaar de container(s) / opslagruimte(n) mag openbreken voor het uitvoeren van een inventarisatie, omdat dit noodzakelijk is voor een juiste uitoefening van zijn functie. Eventueel mag daarbij de hulp van de politie worden ingeroepen.

Artikel 5:20 lid 1 van de Awb stelt "Een ieder is verplicht aan de toezichthouder binnen de door hem redelijk gestelde termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden." Dat kan hier betekenen dat wanneer de ondernemer een redelijke termijn heeft gekregen om mee te werken aan de inventarisatie en medewerking blijft weigeren, hij of zij een strafbaar feit begaat op grond van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.

Zie ook uitspraak 200308097/1 over de bedrijfsmatige verhuur van opslagfaciliteiten (Shurgard case) op www.raadvanstate.nl.

Meer informatie:Self-storage en handhaving     selfstorage kamervragen 2004 (pdf, 23 kB)


Zie ook