Kwaliteitsborging: wat is verplicht in de m.e.r.-procedure?
In de uitgebreide m.e.r.-procedure zijn er twee momenten waarop kwaliteit expliciet een aandachtspunt is:
- In het voortraject, na de publicatie van de openbare kennisgeving: hier kunnen zienswijzen worden ingediend op het voornemen en de reikwijdte en detailniveau van het te verrichten onderzoek en kunnen wettelijke adviseurs en bestuursorganen een advies over reikwijdte en detailniveau geven. In het voortraject is vooral sprake van advisering over de benodigde informatie (welke milieuaspecten, welke alternatieven) en over de kwaliteit daarvan. Deze advisering kunt u meenemen bij het afbakenen van de inhoud van het te verrichten onderzoek en het bepalen van de wijze waarop dit onderzoek moet worden uitgevoerd om te bewerkstelligen dat de benodigde informatie ook inderdaad op tafel komt.
- Na afronding van het milieueffectrapport: hierop kunnen zienswijzen worden ingediend en toetst de Commissie voor de milieueffectrapportage de inhoud van het MER. In dit stadium draait het vooral om het beoordelen van de kwaliteit van de informatie die uit het onderzoek naar voren is gekomen.
Kwaliteitsadvisering in het voortraject
In het voortraject kunt u de zienswijzen en adviezen gebruiken om de inhoud van het op te stellen MER af te bakenen. Deze zienswijzen en adviezen maken duidelijk hoe anderen tegen de wijze van onderzoek, de te beschouwen alternatieven en de belangrijkste milieuthema's aankijken; en welke eventuele belangen daarbij een rol spelen. Dit is waardevolle informatie: door rekening te houden met deze adviezen en zienswijzen kunt u de robuustheid en daarmee de kwaliteit van het MER versterken. 'Rekening houden met' betekent overigens niet dat u alle zienswijzen en adviezen zonder meer moet overnemen. Maar zodra u besluit geen gehoor te geven aan een bepaalde zienswijze of een bepaald advies, dan moet u daarbij wel een verhaal hebben, bijvoorbeeld in een nota van antwoord (al dan niet vastgesteld door het bevoegd gezag) op de ingekomen zienswijzen.
Het is verstandig na afronding van het voortraject, dus als alle zienswijzen en adviezen bekend zijn, stil te staan bij het vervolg van de m.e.r.-procedure en de rol van mensen die inspraak hebben geleverd. De zienswijzen en adviezen geven u namelijk een goed beeld van datgene waar dezelfde personen en bestuursorganen in de volgende fase (na afronding van het MER) op gaan letten. Stel bijvoorbeeld dat u in een m.e.r.-procedure voor de aanleg van een ringweg rondom een dorpskern van plan bent alleen een zuidelijk alternatief, met daarbij enkele varianten, te beschouwen. En stel vervolgens dat uit veel zienswijzen de vraag naar voren komt waarom er geen noordelijk alternatief wordt uitgewerkt. U kunt dan na het voortraject besluiten toch een noordelijk alternatief mee te nemen, of in ieder geval in het MER te onderbouwen waarom dit alternatief niet meegenomen wordt. Zo'n noordelijk alternatief zal hoe dan ook op een bepaalde manier enige aandacht moeten krijgen. Hiermee voorkomt u dat dezelfde opmerkingen bij de zienswijzen na afronding van het MER opnieuw worden gemaakt én zo versterkt u de robuustheid van het MER, denk hierbij vooral ook aan het gebruik van mogelijke participatievormen om mensen bij het proces te betrekken (zie webpagina's Participatie).
Optioneel kunt u ook nog de Commissie voor de m.e.r. inschakelen in het voortraject (zie webpagina Commissie voor de m.e.r. en vrijwillig advies).
Inhoudelijke eisen
De Wet milieubeheer en de Europese m.e.r.-richtlijn geven op hoofdlijnen aan welke onderwerpen in een MER aan de orde moeten komen. Het wettelijke lijstje van onderwerpen (doel, te nemen en reeds genomen besluiten, bestaande toestand van het milieu, gevolgen voor het milieu, leemten in kennis, voorstel voor evaluatie) kan bij benadering worden beschouwd als de inhoudsopgave van een MER. Een samenvatting is een verplicht onderdeel van een MER.
Aan de bij de start van een m.e.r.-procedure te publiceren kennisgeving worden geen inhoudelijke eisen gesteld.
Kwaliteitstoetsing na afronding van het MER
Na afronding van het MER geeft het bevoegd gezag hiervan kennis en legt het bevoegd gezag het MER, gewoonlijk tezamen met het ontwerp van het plan of besluit, ter inzage. Hierna mag een ieder zienswijzen over het MER indienen. Voor meer informatie wordt verwezen naar de webpagina's Participatie.
Daarnaast is er de wettelijke verplichting om de Commissie voor de m.e.r. het MER te laten beoordelen. Het bevoegd gezag stuurt daartoe het MER aan de Commissie, waarna de Commissie een zogenoemd toetsingsadvies gaat uitwerken. Dit gebeurt door een werkgroep die de Commissie voor elk afzonderlijk plan of project samenstelt. In zo'n werkgroep worden deskundigen opgenomen met expertise op de vakgebieden die voor het betreffende plan of project relevant zijn. De werkgroep geeft een onafhankelijk oordeel over het MER. Een uitgangspunt daarbij is de door u in het voortraject aangebrachte afbakening van reikwijdte en detailniveau. De Commissie kijkt echter vooral ook of de voor het te nemen besluit benodigde milieu-informatie aanwezig is. Dat houdt in dat (ook) wordt gekeken naar de inhoudelijke kwaliteit (juist, volledig, voldoende recent, evenwichtig enzovoort).
De Commissie beoordeelt het MER en stelt een conceptadvies op. (zie ook webpagina Commissie voor de m.e.r. en vrijwillig advies). In de praktijk komt het vaak voor dat de Commissie daarbij vragen stelt aan bevoegd gezag of initiatiefnemer. De antwoorden daarop kunnen worden betrokken bij de toetsing, waarbij het van belang is dat eventuele aanvullende informatie (bijvoorbeeld tegelijk met het besluit) wordt gepubliceerd (zie webpagina's Participatie).
Onvoldoende inhoudelijke kwaliteit van een MER leidt tot een negatief advies van de Commissie. Als zich dat voordoet zal, voor het verkrijgen van een positief advies, het MER moeten worden aangepast en opnieuw in procedure worden gebracht. Het bevoegd gezag kan echter ook besluiten om het advies naast zich neer te leggen, maar aangezien de Raad van State grote waarde hecht aan het advies van de Commissie is dit niet aan te bevelen.