Participatie: De koppeling tussen zienswijzen en participatie

Formeel hoeft alleen de gelegenheid te worden geboden tot het indienen van zienswijzen in het voortraject en bij de ter inzage legging van het MER (al dan niet samen met het moederbesluit) (zie webpagina Participatie: wat is verplicht? Hoe verhoudt zich dat met interactieve participatie?

U vindt hier informatie over:

Zienswijzen en participatie in het voortraject

Formeel hebben de zienswijzen in het voortraject betrekking op het voornemen tot het opstellen van een besluit. De aankondiging van een voornemen alléén biedt echter weinig aanknopingspunten voor zienswijzen. Wordt de omgeving geen verdere context en informatie gegeven, dan bestaat het risico dat de ingebrachte zienswijzen weinig specifiek en bruikbaar zullen zijn. Er zullen vooral veel meningen ingebracht worden.

De aankondiging van de notitie reikwijdte en detailniveau (zie webpagina's Reikwijdte en detailniveau) kan worden gebruikt als hét document waarop zienswijzen kunnen worden ingebracht. Deze notitie past immers bij de onderwerpen die spelen in het voortraject. Deze notitie is tevens een goed achtergronddocument voor het participatieproces.

Gebruik de aankondiging meteen ook om het participatieproces in het voortraject te schetsen: hoe wil de initiatiefnemer/bevoegd gezag de belanghebbenden betrekken? wanneer en waar zijn er startbijeenkomsten? En wanneer zijn de werkateliers? Door in de aankondiging in te gaan op de participatie, zullen veel belanghebbenden zich richten op dat proces en niet (alleen) op zienswijzen.

Juist in het voortraject zijn er mogelijkheden om participatie te gebruiken in het trechteren en stroomlijnen van de besluitvorming. Het betrekken van verschillende partijen in het voortraject verhoogt de betrokkenheid van deze partijen en kan het draagvlak voor het plan of besluit vergroten.

Het is mogelijk dat er voorafgaand aan een notitie over reikwijdte & detailniveau reeds een participatieproces in gang is gezet. In dat geval is het verstandig in de notitie een verantwoording op te nemen: wie is er betrokken geweest, wat is er uit dit participatieproces naar voren gekomen? Personen of belangengroepen die niet of onvoldoende betrokken zijn geweest (of zich niet herkennen in de verantwoording) kunnen zich dan alsnog melden met hun zienswijzen. Deze kunnen dan in het vervolgproces worden meegenomen.

Zienswijzen en participatie na afronding van het MER

De participatie op het MER en/of het ontwerp-plan/besluit is veel eenduidiger; er liggen immers concrete documenten voor waarover zienswijzen kunnen worden ingediend. Het participatieproces bevindt zich dan ook in een afrondende fase; het is tijd voor oordeelsvorming en dat is ook het doel van het bieden van zienswijzen.

De laatste bijeenkomsten in het kader van participatie kunnen dus tevens gebruikt worden als informatiebijeenkomsten in het kader van de formele ter inzagelegging.

Wie is verantwoordelijk voor ter inzagelegging en participatie?

Het bevoegd gezag is wettelijk verantwoordelijk voor de ter inzagelegging en afwikkeling van de ingebrachte zienswijzen (via bijvoorbeeld een Nota van Antwoord), zowel in het voortraject als bij publicatie van het MER/ontwerpbesluit. In de praktijk is er vaak sprake van samenwerking tussen initiatiefnemer en bevoegd gezag (onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag).

Voor het participatieproces zelf zijn er geen wettelijke vereisten ten aanzien van verantwoordelijkheden. Aangezien in de meeste gevallen de initiatiefnemer het proces en inhoud vormgeeft, ligt het voor de hand om het voortouw van het participatieproces daar neer te leggen. Het is wel van belang dat de initiatiefnemer goed verslag doet van het participatieproces. De resultaten zijn namelijk van groot belang bij de besluitvorming door het bevoegd gezag.