m.e.r.-beoordelingsbeslissing
Beslissing bevoegd gezag
Het bevoegd gezag neemt de beslissing of voor de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit, vanwege de belangrijke nadelige gevolgen die zij voor het milieu kan hebben, een m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Deze stap is geregeld in de artikelen 7.17, 7.18 en 7.19 Wm. Het bevoegd gezag houdt bij de beslissing rekening met de criteria uit bijlage III van de Europese richtlijn ‘betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten' .
Termijnen
Indien het bevoegd gezag zelf geen initiatiefnemer is, neemt het bevoegd gezag de beslissing uiterlijk zes weken na de datum van ontvangst van de aanmeldingsnotitie (art. 7.17 lid 1). Als het bevoegd gezag wel zelf de initiatiefnemer is, neemt het bevoegd gezag de beslissing of de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen in een zo vroeg mogelijk stadium voor de voorbereiding van het besluit (art. 7.19 lid 1). Onder "zo vroeg mogelijk" wordt verstaan het stadium voorafgaand aan de ter inzagelegging van het ontwerpbesluit (art. 7.19 lid 2).
Mededeling beslissing
Het bevoegd gezag deelt de beslissing, volgens artikel 12 van de Bekendmakingswet. De kennisgeving, bedoeld in art. 12, lid 1, vindt in ieder geval plaats in het door het bevoegd gezag uitgegeven provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad of publicatieblad van een gemeenschappelijke regeling. Als het bevoegd gezag tot de centrale overheid behoort of geen eigen publicatieblad uitgeeft, vindt de kennisgeving plaats in de Staatscourant.
Als sprake is van mogelijk belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu in een ander land, en dus de m.e.r.-procedure zal worden doorlopen, dan wordt de kennisgeving ook in desbetreffend land gepubliceerd. Daarnaast wordt de beslissing van het bevoegd gezag ter inzage gelegd. In de praktijk vindt de ter inzagelegging doorgaans plaats bij het moederbesluit (zoals vergunning of bestemmingsplan). De kennisgeving dient minimaal de strekking van de beslissing te bevatten en het tijdstip waarop een exemplaar van de beslissing ter inzage wordt gelegd, en ook de uren waarop en de plaats waar het ter inzage ligt. Dit is opgenomen in art 7.17 lid 5 en 7.19 lid 5.
Coördinatie bij meerdere besluiten
Als voor de m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit meer dan één besluit nodig is, nemen de bevoegde gezagen het m.e.r.-beoordelingsbesluit gezamenlijk (art. 7.17 lid 2). Het tot stand komen van een gezamenlijk m.e.r.-beoordelingsbesluit kan door middel van coördinatie waarbij één bevoegd gezag deze coördinerende rol op zich neemt. Dit bevoegd gezag bereidt dan het besluit voor, waarna er door alle bevoegd gezagen over het besluit wordt besloten. Deze gezamenlijke besluitvorming kan gelijk- of volgtijdelijk zijn. Een coördinatiebevoegdheid of -plicht voor een van de bevoegde gezagen voor het nemen van de m.e.r.-beoordelingsbeslissing is echter niet wettelijk geregeld.