Mededeling voornemen
De initiatiefnemer van een activiteit die m.e.r.-beoordelingsplichtig is, moet dat voornemen schriftelijk sturen naar het bevoegd gezag. Deze stap is geregeld in artikel 7.16 Wm en is niet nodig als het bevoegd gezag zelf initiatiefnemer is.
De mededeling is vormvrij, maar vindt doorgaans plaats in de vorm van een zogenoemde aanmeldingsnotitie. In een dergelijke aanmeldingsnotitie wordt de informatie opgenomen op basis waarvan het bevoegd gezag kan bepalen of al dan niet de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Daarbij moet worden aangesloten bij de beoordelingscriteria van bijlage III bij de Europese richtlijn ‘Betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten' staan omdat het bevoegd gezag namelijk verplicht is te toetsen of sprake is van mogelijk belangrijk nadelige gevolgen voor het milieu aan de hand van deze criteria. Op basis van deze beoordelingscriteria is een voorbeeld van een inhoudsopgave voor de aanmeldingsnotitie opgesteld zoals momenteel in de praktijk gangbaar is.
Elektronische publicatie
De bekenmaking van de start van de m.e.r.-procedure moet digitaal beschikbaar gesteld worden.
Meteen een MER opstellen
De initiatiefnemer van een m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteit kan in de mededeling (als bedoeld in artikel 7.16 lid 1) aangeven meteen een m.e.r.-procedure op te starten (artikel 7.16 lid 3). Redenen hiervoor kunnen zijn:
- Tijdwinst te verkrijgen door de m.e.r.-beoordelingsprocedure niet af te wachten. Dit zal vooral aan de orde zijn als:
- op basis van de kenmerken van de voorgenomen activiteit, de locatie en de potentiële omgevingseffecten kan worden ingeschat dat het bevoegd gezag zal besluiten dat de m.e.r.-procedure moet worden doorlopen;
- uit het vooroverleg met het bevoegd gezag blijkt dat m.e.r.-procedure moet worden doorlopen. Het is daarom raadzaam om met het bevoegd gezag vooroverleg te plegen over de aanmeldingsnotitie voordat u deze bij het bevoegd gezag indient.
- Onzekerheid over de uitkomst van het oordeel van het bevoegd gezag vermijden door zelf voor het doorlopen van de m.e.r.-procedure te kiezen.
- Het m.e.r.-proces te willen benutten voor het vergroten van het draagvlak voor uw initiatief.
De juridische consequentie van het meteen doorlopen van de m.e.r.-procedure, zonder dat daar een m.e.r.-beoordelingsbeslissing aan vooraf is gegaan, betekent wel dat daarmee de m.e.r.-plicht vaststaat. De initiatiefnemer is dan verplicht het milieueffectrapport (MER) op te stellen en te voldoen aan de wettelijke vereisten voor de m.e.r.-procedure (artikel 7.18 lid b).