Opstellen van het MER: Wat zijn de inhoudelijke vereisten?
Hier vindt u informatie over:
- Altijd milieueffectrapport
- Inhoudsvereisten
- MER voor besluit: ook voldoen aan eisen EU-richtlijn
- Gevolgen voor het milieu
- Verschillen plannen en besluiten
- Mogelijkheid voor aanvullende regels
- Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van het MER
- Geen termijnen
- In het Nederlands, tenzij
- Alternatiefontwikkeling
- Tips en trucs voor in de praktijk
- Maak gebruik van de kennis van de Commissie m.e.r.
- Crisis- en herstelwet
Altijd milieueffectrapport
Bij het doorlopen van de m.e.r.-procedure wordt in alle gevallen een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Dus zowel bij de uitgebreide als de beperkte m.e.r.-procedure.
Inhoudsvereisten
De inhoudelijke eisen aan het MER zijn vastgelegd in art. 7.7 (m.e.r.-plichtige plannen) en art. 7.23 (m.e.r.-plichtige besluiten). De inhoudsvereisten zijn:
- Doel: een beschrijving van wat met de voorgenomen activiteit wordt beoogd.
- Voorgenomen activiteit en alternatieven: een beschrijving van de voorgenomen activiteit en van de redelijkerwijs in beschouwing te nemen alternatieven daarvoor, inclusief de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven. In het geval van een m.e.r.-plichtig besluit ook een beschrijving van de wijze waarop de voorgenomen activiteit zal worden uitgevoerd.
- Relevante plannen en besluiten: in het geval van een m.e.r.-plichtig plan een overzicht van eerder vastgestelde plannen die betrekking hebben op de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven. In het geval van een m.e.r.-plichtig besluit een aanduiding van dit besluit (of besluiten) en een overzicht van de eerder genomen beslissingen van bestuursorganen die betrekking hebben op de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven.
- Huidige situatie en autonome ontwikkeling: een beschrijving van de bestaande toestand van het milieu, voor zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben, en van de te verwachten ontwikkeling van dat milieu, indien die activiteit noch de alternatieven worden ondernomen.
- Effecten: een beschrijving van de gevolgen voor het milieu die de voorgenomen activiteit en de beschreven alternatieven kunnen hebben, inclusief een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven.
- Vergelijking: een vergelijking van de beschreven te verwachten ontwikkeling van het milieu (punt D) met de beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en elk van de in beschouwing genomen alternatieven (punt E).
- Mitigerende en compenserende maatregelen: een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige gevolgen op het milieu van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel mogelijk teniet te doen.
- Leemten in informatie: een overzicht van de leemten in de beschrijvingen van de bestaande toestand van het milieu en de gevolgen voor het milieu (punten D en E) als gevolg van het ontbreken van de benodigde gegevens.
- Samenvatting: een samenvatting die aan een algemeen publiek voldoende inzicht geeft voor de beoordeling van het milieueffectrapport en van de daarin beschreven mogelijke gevolgen voor het milieu van de voorgenomen activiteit en van de beschreven alternatieven.
MER voor besluit: ook voldoen aan eisen EU-richtlijn
Voor m.e.r.-plichtige besluiten is in aanvulling op de geformuleerde inhoudelijke eisen (punt A tot en met I) opgenomen dat ook moet worden voldaan aan alle inhoudsvereisten voor het MER uit de Europese richtlijn betreffende de milieubeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten (2011/92/EU, bijlage IV). Daar zal in veel gevallen ‘automatisch' aan worden voldaan, omdat de eisen zoals opgenomen in de Europese richtlijn zijn doorvertaald naar de Nederlandse Wet milieubeheer. Toch zal altijd een check nodig zijn.
Gevolgen voor het milieu
Met gevolgen voor het milieu worden volgens de Europese richtlijnen mogelijke aanzienlijke milieueffecten bedoeld, bijvoorbeeld voor de biodiversiteit, bevolking, gezondheid van de mens, fauna, flora, bodem, water, lucht, klimaatfactoren, materiële goederen, cultureel erfgoed, met inbegrip van architectonisch en archeologisch erfgoed, landschap en de wisselwerking tussen bovengenoemde elementen. Hieronder vallen permanente, tijdelijke, positieve, negatieve, directe, indirecte, secundaire, cumulatieve en synergetische effecten op korte, middellange en lange termijn.
Verschillen plannen en besluiten
De inhoudsvereisten van het MER zijn gelijk voor plannen en besluiten, afgezien van enkele voor de hand liggende verschillen (zie inhoudsvereisten B en C). Wel zal de reikwijdte en het detailniveau van m.e.r.-plichtige plannen en besluiten sterk kunnen verschillen en daarmee ook de reikwijdte en het detailniveau van het MER. Daarom is specifiek voor m.e.r.-plichtige plannen geregeld dat het bevoegd gezag:
- Het MER, waaronder het detailniveau daarvan, afstemt op de mate van gedetailleerdheid van het plan en op de fase van het besluitvormingsproces waarin het plan zich bevindt en, als daar sprake van is, de plaats die het plan inneemt in de hiërarchie van plannen.
- Gebruik mag maken van andere milieueffectrapporten die voldoen aan de inhoudelijke eisen.
Mogelijkheid voor aanvullende regels
De Wet milieubeheer biedt de mogelijkheid om bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) aanvullend regels op te nemen over de wijze waarop de inhoudelijke eisen aan het MER worden uitgevoerd. Dit is echter tot op heden niet gebeurd.
Wie is verantwoordelijk voor het opstellen van het MER
In het geval van een m.e.r.-plichtig plan wordt het milieueffectrapport (MER) opgesteld door of onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het voorbereiden dan wel vaststellen van het betreffende plan of besluit. In het geval van een m.e.r.-plichtig besluit (art. 7.22) wordt het milieueffectrapport (MER) opgesteld door of onder verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer, een publieke of private partij die de m.e.r.-plichtige activiteit wil ondernemen en daarvoor een aanvraag wil gaan indienen. De initiatiefnemer kan bij de uitgebreide m.e.r.-procedure ook zelf het bevoegd gezag zijn, het bestuursorgaan dat bevoegd is tot het voorbereiden dan wel vaststellen van het betreffende plan of besluit. Bij een besluit waarvoor initiatiefnemer en bevoegd gezag hetzelfde zijn moet men rekening houden met een passende functie scheiding op ambtelijk niveau.
Geen termijnen
Voor het opstellen van het MER zijn geen wettelijke termijnen vastgelegd.
In het Nederlands, tenzij
Het MER wordt opgesteld in de Nederlandse taal, tenzij sprake is van een m.e.r.-plichtig besluit waarbij het bevoegd gezag in haar advies over reikwijdte en detailniveau van het op te stellen MER de initiatiefnemer toestemming heeft verleend het MER in een andere taal op te stellen. De samenvatting wordt altijd opgesteld in de Nederlandse taal. Indien een activiteit belangrijke nadelige gevolgen kan hebben voor het milieu in een ander land wordt een vertaling van de samenvatting verzonden in de landstaal van het betreffende gebied in dat andere land. Dat wordt gedaan door de publieke of private partij die deze activiteit wil ondernemen, op verzoek van het bevoegd gezag binnen een bij dat verzoek gestelde termijn. Het bevoegd gezag kan overigens ook zelf de partij zijn die deze activiteit wil ondernemen.
Alternatiefontwikkeling
Volgens de memorie van toelichting bij de modernisering van de m.e.r.-wetgeving in 2010 wordt de meerwaarde van de m.e.r.-procedure in belangrijke mate bepaald door het ontwikkelen van keuzemogelijkheden voor locaties, inrichtingen en technieken. Het verkennen van het volledige spectrum aan reële milieuvriendelijke oplossingen moet hierbij het uitgangspunt zijn.
Tips en trucs voor in de praktijk
In de Handreiking milieueffectrapportage kunt u tips en trucs vinden voor in de praktijk over de volgende onderwerpen:
- Alternatiefontwikkeling bij de uitgebreide procedure en bij de beperkte procedure.
- Kwaliteitsborging, onder andere inzet van externe adviseurs, bij de uitgebreide procedure en bij de beperkte procedure.
Maak gebruik van de kennis van de Commissie m.e.r.
Voor een uitwerking van specifieke onderwerpen die relevant kunnen zijn bij het opstellen van uw MER verwijzen wij u naar de speciaal voor dit doel opgestelde factsheets van de Commissie m.e.r..
Daarnaast heeft de Commissie m.e.r. in de loop der tijd een uitgebreide digitale bibliotheek opgebouwd met allerhande informatie over m.e.r.-procedures voor plannen en besluiten. In het kader waarvan de Commissie m.e.r. heeft geadviseerd. U hoeft dus bij het opstellen van uw MER het wiel vaak niet opnieuw uit te vinden.
Delen
Besluiten in de m.e.r.-regelgeving
U vindt hier informatie over:
- Vergunningen in kolom 4 Besluit m.e.r.
- Ook plannen in kolom 4 Besluit m.e.r.
- Definitie bestemmingsplan Kolom 4
Vergunningen in kolom 4 Besluit m.e.r.
In kolom 4 van het Besluit m.e.r. zijn per activiteit de mogelijk m.e.r.-plichtige besluiten opgenomen. Het besluit heeft in veel gevallen betrekking op de vergunningverlening. Deze vergunningen zijn geregeld in meerdere wetten. In het Besluit m.e.r. is in kolom 4 in veel gevallen een rechtstreekse verwijzing opgenomen naar de betreffende wet. Wanneer gesproken wordt over Besluiten waarop afdeling 3.4 Awb en één of meer artikelen van afdeling 13.2 Wm van toepassing zijn, worden vergunningen bedoeld op grond van de volgende wetten:
- Wet milieubeheer (uitgebreide omgevingsvergunning in het kader van de Wabo)
- Mijnbouwwet (uitgebreide omgevingsvergunning in het kader van de Wabo)
- Kernenergiewet
- Waterwet (artikel 6.2, 6.3 en 6.4)
- Ontgrondingenwet (artikel 3)
Ook plannen in kolom 4 Besluit m.e.r.
Indien voor een activiteit geen sprake is van een milieuvergunning als eerste besluit dat in juridische zin in realisatie voorziet (bouw- of aanlegtitel), is in veel gevallen het ruimtelijke ordeningsplan aangewezen dat het laagst in de hiërarchie en het meest concreet is.
Dit is de wijziging of uitwerking van het bestemmingsplan (artikel 3.6 Wro) en bij het ontbreken daarvan het bestemmingsplan zelf (artikel 3.1 Wro). Het bestemmingsplan neemt hiermee een bijzondere positie in, want het kan namelijk tegelijkertijd opgenomen zijn in zowel kolom 3 als kolom 4 van het Besluit m.e.r. Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het besluit uit kolom 4 of aan de definitie van het plan uit kolom 3 is afhankelijk van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan wordt bestemd. Is de activiteit geheel (of gedeeltelijk) als eindbestemming opgenomen dan voldoet de vaststelling van het bestemmingsplan aan de definitie van het besluit, maar als voor een activiteit eerst één of meerdere uitwerkings- of wijzigingsplannen moeten worden vastgesteld dan voldoet het bestemmingsplan aan de definitie van het plan (in dit geval is namelijk sprake van ‘kaderstellend voor').
Uit een uitspraak van de Raad van State in het kader van de Woningbouwlocatie Bangert en Oosterpolder te Hoorn blijkt dat een gemengd bestemmingsplan met deels niet uit te werken en deels nog uit te werken bestemmingen voor een m.e.r.-plichtige activiteit moet worden gezien als een besluit uit kolom 4. Het is daarbij niet van belang hoe de bestemmingsplandelen zich tot elkaar verhouden en of het totaal van de activiteit in het bestemmingsplan wordt geregeld. Zie voor een nadere toelichting op deze uitspraak op de site van de Commissie m.e.r.
Definitie bestemmingsplan Kolom 4
Onder de definitie van het bestemmingsplan in kolom 4 van het Besluit m.e.r. vallen ook de volgende instrumenten uit de Wro:
- Het inpassingsplan (artikelen 3.26 en 3.28)
- Het rijksbestemmingsplan (artikel 10.3, eerste lid)
- een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan of de beheersverordening wordt afgeweken met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Plannen in Kolom 3
U vindt hier informatie over:
- Bestemmingsplan neemt bijzondere positie in
- Definitie bestemmingsplan
- Overzicht Plannen
- Plannen die niet m.e.r.-plichtig kunnen zijn
In kolom 3 van het Besluit m.e.r. zijn per activiteit de mogelijk m.e.r.-plichtige plannen opgenomen. Dit zijn plannen die mogelijk kaderstellend zijn voor een besluit zoals opgenomen in kolom 4.
Bestemmingsplan neemt bijzondere positie in
Het bestemmingsplan (artikel 3.1 Wro) neemt een bijzondere positie in, want het kan namelijk tegelijkertijd opgenomen zijn in zowel kolom 3 als in kolom 4 van het Besluit m.e.r.. Of het bestemmingsplan in deze gevallen voldoet aan de definitie van het plan uit kolom 3 of aan de definitie van het besluit uit kolom 4 is afhankelijk van de wijze waarop de activiteit in het bestemmingsplan wordt bestemd. Als voor de activiteit eerst één of meerdere uitwerkings- of wijzigingsplannen moeten worden vastgesteld dan is sprake van ‘kaderstellend voor' en voldoet het bestemmingsplan aan de definitie van het plan. Is de activiteit geheel of gedeeltelijk als eindbestemming opgenomen voldoet het aan de definitie van het besluit.
Definitie bestemmingsplan
Onder de definitie van het bestemmingsplan in kolom 3 van het Besluit m.e.r. vallen ook de volgende instrumenten uit de Wro:
- Het inpassingsplan (artikelen 3.26 en 3.28)
- Het rijksbestemmingsplan (artikel 10.3, eerste lid)
- De beheersverordening (artikel 3.38)
- De aanwijzing (artikel 4.2, eerste lid en artikel 4.4, eerste lid, onder a). Artikel 4.4, eerste lid onder c alleen voor zover deze een concrete locatie aanwijst waarvan niet kan worden afgeweken.
Overzicht van gehanteerde verwijzingen voor plannen naar wetsartikelen in het Besluit m.e.r.:
Wet |
Artikel |
Plan |
---|---|---|
Wet ruimtelijke ordening |
2.1, 2.2, 2.3, 5.1 |
Structuurvisie |
3.1 |
Bestemmingsplan |
|
3.6 |
Wijziging of uitwerking Bestemmingsplan |
|
Planwet verkeer en vervoer |
5 |
Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan |
8 en 9 |
Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan |
|
Waterwet |
4.1 |
Nationaal waterplan |
4.4 |
Regionaal waterplan |
|
4.6 |
Beheerplan |
|
Reconstructiewet concentratiegebieden |
11 |
Reconstructieplan |
18 |
Uitwerking Reconstructieplan |
|
Wet milieubeheer |
10.3 en 10.7 |
Landelijk afvalbeheersplan |
Natuurbeschermingswet 1998 |
4 |
Natuurbeleidsplan |
Plannen die niet m.e.r.-plichtig kunnen zijn
In artikel 7.3 Wm wordt een uitzondering gemaakt voor plannen die uitsluitend betrekking hebben op de landsverdediging of op een noodsituatie als bedoeld in de Coördinatiewet uitzonderingstoestanden en plannen die betrekking hebben op de begroting of financiën van het Rijk, de provincie, de gemeente of een waterschap. Deze plannen vallen niet onder de m.e.r.-plicht. Deze plannen zijn dan ook niet opgenomen in kolom 3 van onderdeel C en D van de bijlage van het Besluit m.e.r.