Aanvullende m.e.r.-plicht in provinciale verordening
Aanwijzing extra activiteiten, gevallen, plannen en besluiten
Provinciale Staten kunnen in de provinciale milieuverordening extra activiteiten met gevallen, plannen en besluiten aanwijzen die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben en dus m.e.r.-plichtig zijn (art. 7.6 Wm). Dit is dus aanvullend op de m.e.r.-plicht op basis van onderdeel C van de bijlage Besluit m.e.r. (en dus ook aanvullend op de verplichting vanuit de Europese richtlijnen) én conform dezelfde systematiek.
Het moet daarbij gaan om de bescherming van gebieden die van bijzondere betekenis zijn of waarin het milieu al in ernstige mate is verontreinigd of aangetast. Het kan gaan om de aanwijzing van nieuwe activiteiten, maar ook om activiteiten die al op onderdeel C van het Besluit m.e.r. staan waarbij het aantal gevallen wordt uitgebreid (ruimere omschrijving of verlaging van de drempel), extra plannen worden aangewezen en/of extra besluiten worden aangewezen. Voor deze aanwijzing moet een wettelijk vastgelegde procedure worden doorlopen.
Deze uitbreidingsbevoegdheid geldt overigens niet voor activiteiten ten aanzien waarvan moet worden beoordeeld of zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben (onderdeel D van het Besluit m.e.r.). Wel kan conform art. 7.20 Wm een m.e.r.-beoordelingsplicht uit het Besluit m.e.r. in de provinciale milieuverordening worden omgezet in een directe m.e.r.-plicht.
Check de provinciale milieuverordening
Het is dus zaak om aanvullend op de toetsing aan het Besluit m.e.r. ook de betreffende provinciale milieuverordening bij uw Provincie te toetsen. Op dit moment (1 januari 2012) is bij ons geen invulling door provincies van deze mogelijkheid bekend.