Invoering Crisis- en herstelwet
Op 31 maart 2010 is de Crisis- en herstelwet (Chw) in werking getreden. De kern van deze wet is dat met nieuwe en/of aangepaste procedures doelgericht wordt gewerkt aan werkgelegenheid en duurzaamheid. De Crisis- en herstelwet omvat twee categorieën maatregelen:
- Tijdelijke maatregelen voor afgebakende lijsten met projecten en bevoegdheden
- Wijzigingen van bijzondere wetten
In tegenstelling tot de tijdelijke maatregelen (die in principe tot 1 januari 2014 én voor een afgebakende hoeveelheid projecten gelden) zijn de wijzigingen van de bijzondere wetten voor alle projecten in het ruimtelijk domein van toepassing. Het zijn bovendien geen tijdelijke, maar permanente wijzigingen.
Officiële publicaties Crisis- en herstelwet:
- Crisis- en herstelwet: Staatsblad 2010, nr. 135
- Wijzigingswet Chw: Staatsblad 2010, nr. 136
- Inwerkingtredingsbesluit: Staatsblad 2010, nr. 137
U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 32 127.
Belangrijkste kamerstukken:
- Voorstel van wet 32 127 nr. 2
- Memorie van toelichting 32 127 nr. 3
- Advies Raad van State en Nader rapport 32 127 nr. 4
- Nota van wijziging 32 127 nr. 5
- Tweede nota van wijziging 32 127 nr. 8
- Derde nota van wijziging 32 127 nr. 120
Samenvattend omvat de Chw twee categorieën van maatregelen:
- Tijdelijke maatregelen voor aangewezen (categorieën van) projecten en bevoegdheden.
Dit is geregeld in twee hoofdstukken.
Hoofdstuk 1. Bijzondere bepalingen voor projecten
Hierbij gaat het om stroomlijnen van procedures voor besluiten van ruimtelijke en infrastructurele projecten en om de doorlooptijd te verkorten van procedures voor aangewezen (categorieën van) projecten.
Hoofdstuk 2: Bijzondere voorzieningen
In dit hoofdstuk wordt een aantal nieuwe instrumenten en mogelijkheden geïntroduceerd in het omgevingsrecht.
- Hoofdstuk 3. Permanente wijzigingen van bijzondere wetten en lagere regelgeving
In dit hoofdstuk wordt een groot aantal wetten permanent gewijzigd.
In Bijlage I zijn "Categorieën ruimtelijke en infrastructurele projecten" aangewezen en in Bijlage II "specifieke ruimtelijke en infrastructurele projecten" waarvoor onder meer de versnelling van de procedures gelden.