Reparatiewet diverse wetten IenM

Op 23 maart 2012 is de "Wet van 22 februari 2012 tot herstel van wetstechnische gebreken alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetten op of in verband met het terrein van infrastructuur en milieu" (Staatsblad 2012, nr. 114) in werking getreden.

Deze wet bevat een verzameling wijzigingen van diverse wetten op of in verband met het terrein van infrastructuur en milieu. Dit wetsvoorstel betreft voornamelijk wijzigingen van wetstechnische aard. Het gaat onder meer om kleine redactionele correcties, verduidelijkingen en het herstel van verwijzingen naar vernummerde wetsartikelen. De wijzigingen kennen verschillende achtergronden. Het merendeel van de wijzigingen is gericht op een goede verwerking van andere wetswijzigingen.

In artikel XIV van deze wet wordt de Wro gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen op een rij:

  • artikel 6.1, tweede lid , onder f, wordt gewijzigd; Dit onderdeel betreft het herstel van onjuiste verwijzingen naar een tweetal artikelleden van de Wabo
  • artikel 6.13, tweede lid, onder d, wordt gewijzigd; Als gevolg van de komst van de Wabo heeft artikel 3.10 van de Wro niet langer betrekking op het projectbesluit, dat geïntegreerd is in de omgevingsvergunning, maar op een ander onderwerp. De verwijzing naar artikel 3.10, derde lid, van de Wro in artikel 6.13, tweede lid, onder d, van die wet dient daarom te vervallen. In plaats daarvan is een verwijzing toegevoegd naar artikel 2.22, zesde lid, van de Wabo, waarin de grondslag is opgenomen om bij of krachtens algemene maatregel van bestuur categorieën van gevallen aan te wijzen waarin regels kunnen worden gesteld omtrent, onder meer, de uitvoerbaarheid van een omgevingsvergunning. Ten aanzien van de omgevingsvergunning die voor het projectbesluit in de plaats is gekomen - de omgevingsvergunning die is verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo - is hieraan uitvoering gegeven in artikel 5.20 van het Bor. Een verwijzing naar artikel 2.22, zesde lid, van de Wabo kan daarom niet worden gemist.
  • artikel 6.21, tweede lid wordt gewijzigd; Bij de invoering van de vierde tranche van de Awb, die onder andere bestuursrechtelijke geldschulden regelt, is verzuimd artikel 6.21, tweede lid, van de Wro aan te passen. De vierde tranche heeft tot gevolg, voor zover hier van belang, dat op de betaling en invordering van geldschulden die voortvloeien uit een wettelijk voorschrift, de regeling in titel 4.4 van de Awb van toepassing is. Een voorbeeld van een zodanige geldschuld is de exploitatiebijdrage, bedoeld in artikel 6.17 van de Wro. Dit brengt met zich dat artikel 6.21, tweede lid, kan vervallen, met uitzondering van de bepaling dat burgemeester en wethouders bij dwangbevel het verschuldigde bedrag kunnen invorderen. Dit laatste houdt verband met het feit dat op grond van artikel 4:115 van de Awb de bevoegdheid tot uitvaardiging van een dwangbevel op een wet in formele zin dient te zijn gebaseerd.
  • Artikel 8.2 wordt gewijzigd; In artikel 6.12, vierde lid, van de Wro is als gevolg van de komst van de Wabo niet langer voorzien in zowel een gelijktijdige vaststelling als een gelijktijdige bekendmaking van een ruimtelijk besluit en het bijbehorende exploitatieplan, maar uitsluitend nog in een gelijktijdige bekendmaking. Artikel 8.2, eerste lid, onder h, van de Wro was daarop nog niet aangepast. De voorgestelde wijziging is wenselijk om te verduidelijken dat een ieder die een grondexploitatieovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot grond in het exploitatiegebied, dan wel daarvan eigenaar is, als belanghebbende moet worden aangemerkt en niet alleen degene die een zodanige overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot alle in het exploitatieplan opgenomen gronden of van al die gronden eigenaar is.

U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 32 844.

Belangrijkste kamerstukken: