Wet Wijziging Wro en andere wetten

De "Wet tot wijziging van de Wet ruimtelijke ordening en enige andere wetten" (Stb. 2012, nr. 306) regelt de mogelijkheid dat in een algemene maatregel van bestuur met algemene regels krachtens de Wet ruimtelijke ordening wordt voorzien in uitwerking van de rijksregels door middel van regels op provinciaal niveau. Dit laatste wordt veelal aangeduid als provinciaal medebewind. Voorts legt het wetsvoorstel uitdrukkelijk de mogelijkheid vast om in zodanige algemene maatregel van bestuur een ontheffingsbevoegdheid op te nemen. Deze mogelijkheid wordt eveneens vastgelegd voor een provinciale verordening met algemene regels ten aanzien van de ruimtelijke ordening. De wet is in werking getreden op 1 oktober 2012 (Stb. 2012, nr. 391).

Aanpassing Wro

In artikel I van de wet wordt de Wro gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen op een rij:

  • Wijziging artikel 4.1, eerste lid; Door de toevoeging «of tweede lid» wordt een grondslag gegeven om bij provinciale verordening ook regels te stellen aan omgevingsvergunningen die een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan of de beheersverordening beogen.
  • Invoeging van een nieuw artikel 4.1a (twee leden);
    Het voorgestelde eerste lid biedt gedeputeerde staten de mogelijkheid in de verordening die is gemaakt op grond van artikel 4.1 te regelen dat ontheffing kan worden verleend van de regels die in die verordening zijn gesteld. De ontheffing kan alleen worden aangevraagd door burgemeester en wethouders.
    Met het tweede artikellid wordt de ontheffing aangemerkt als verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
  • Wijziging artikel 4.3, eerste lid. Door de toevoeging «of tweede lid» wordt een grondslag gegeven om bij of krachtens AMvB ook beperkingen te stellen aan omgevingsvergunningen die een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan beogen.
  • Invoeging artikel 4.3, tweede lid; Dit is de grondslag voor het vorderen van medebewind van de provincies.
  • Wijziging artikel 4.3, vierde lid; De toevoeging "krachtens dit lid gestelde "beoogt buiten discussie te stellen dat de ontheffingsbevoegdheid die in het derde lid is gegeven alleen betrekking heeft op de regels die krachtens dat lid zijn gegeven en niet op de regels die krachtens het eerste lid zijn gegeven.
  • Invoeging artikel 4.3a (twee leden);
    Het voorgestelde eerste lid biedt de Minister van IenM of de Minister die het aangaat in overeenstemming met de Minister van IenM, de mogelijkheid in de algemene maatregel van bestuur die is gemaakt op grond van artikel 4.3 te regelen dat ontheffing kan worden verleend van de regels die in die algemene maatregel van bestuur zijn gesteld, met inachtneming van de bij die maatregel gestelde regels. De ontheffing kan alleen worden aangevraagd door burgemeester en wethouders of door gedeputeerde staten.
    Met het tweede artikellid wordt de ontheffing aangemerkt als verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
  • De artikelen 8.1 t/m 8.3 worden aangepast om het bezwaar en beroep te regelen; Voor de ontheffing, bedoeld in artikel 4.1a of 4.3a, wordt met betrekking tot de verlening van die toestemming de bezwaarfase (Afdeling 7.1 Awb) uitgesloten. Wat betreft het instellen van beroep volgt de toestemming het besluit waarop het betrekking heeft. Met het voorgestelde aan artikel 8.3 toe te voegen vierde lid wordt voor de mogelijkheid van beroep en de behandeling van en de uitspraak op een beroep de verleende ontheffing en het besluit waarop die ontheffing betrekking heeft, als één besluit aangemerkt. Met betrekking tot de omgevingsvergunning is een dergelijke bepaling niet opgenomen, omdat tegen besluiten op grond van artikel 2.27 van de Wabo evenmin beroep open staat (zie de negatieve lijst van de Awb).

N.B.
In artikel IV van de wet is overgangsrecht opgenomen ten aanzien van «ontheffingsbesluiten» op provinciaal niveau die zijn vastgesteld voor het tijdstip van inwerkingtreding van de nieuwe uitdrukkelijke ontheffingsmogelijkheid. Dit betreft besluiten waarin toestemming is verleend tot afwijking van bij provinciale verordening gestelde algemene regels als bedoeld in artikel 4.1 van de Wro. Materieel houdt deze overgangsbepaling in dat een dergelijk toestemmingsbesluit voor zover dat is verleend voor niet in de algemene regels voorziene gevallen gelijk wordt gesteld met een ontheffing als bedoeld in het nieuwe artikel 4.1a van de Wro. Ook die ontheffing betreft immers niet voorziene gevallen.

Status

Het voorstel is op 10 april 2012 aangenomen door de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel is op 19 juni 2012 door de Eerste Kamer aangenomen. De wet is op 5 juli 2012 gepubliceerd (Stb. 2012, nr. 306). De wet is in werking getreden op 1 oktober 2012 (Stb. 2012, nr. 391).

U kunt alle kamerstukken vinden in het dossier nr. 32 821.

Belangrijkste kamerstukken:

Bovenstaande Nota's van wijziging zijn in het "Gewijzigd voorstel van wet" verwerkt: