Werkwijze bij het ontwikkelen van alternatieven
Er is geen uniforme aanpak voor het ontwikkelen van alternatieven; elk project vraagt in feite om maatwerk. Wel is er een aantal algemene uitgangspunten waarmee bij het ontwikkelen van alternatieven rekening kan worden gehouden. In de beperkte m.e.r.-procedure is er vaak een duidelijke scheiding tussen de rollen van initiatiefnemer en bevoegd. Het bedenken van alternatieven en varianten hoort dan bij de rol van de initiatiefnemer. Vanuit het bevoegd gezag is hierbij in veel gevallen waarschijnlijk een stimulerende opstelling wenselijk.
Neem voor het ontwikkelen van alternatieven voldoende ruimte in de planning op en betrek deskundigheid en creativiteit! Begin ook vroeg met het nadenken over alternatieven, bij voorkeur voor de melding van het project. Dat maakt het mogelijk om bij de start van het project duidelijk te maken wat wel en wat niet zal worden onderzocht, en waarom. Leg dit bij de aanvang van het project zo veel mogelijk vast, bijvoorbeeld in een notitie of advies over reikwijdte & detailniveau.
Concrete punten die bij het ontwikkelen van alternatieven van belang zijn:
- Wat is de doelstelling van het project en welke keuzes moeten worden gemaakt?
- Wat zijn de achterliggende oorzaken/beweegredenen van het probleem / de doelstelling?
- Zijn er specifieke (milieu)knelpunten?
- Welke keuzes zijn in een eventueel voortraject al gemaakt, hoe hard zijn die en zijn ze - vanuit milieuoogpunt - voldoende gemotiveerd?
- Wat zijn eisen en randvoorwaarden waar rekening mee moet worden gehouden?
- Welke omgevings- en milieukenmerken zijn van belang? Wat is de autonome ontwikkeling?
Gebruik gebiedsinformatie
Bij het ontwikkelen en uitwerken kan de milieusituatie van de locatie een rol spelen. Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om de aanwezigheid van geluidgevoelige bestemmingen. Daarnaast kunnen de wegenstructuur en de mogelijkheden voor ontsluiting een rol spelen. Een belangrijk onderdeel in het proces van ontwikkelen van alternatieven is dan ook het verzamelen van gebiedsinformatie en het nagaan of en in hoeverre de gebiedskarakteristieken van belang zijn voor het project. Ga per (relevant) milieuthema na wat de uiterste effectgrenzen kunnen zijn.
Criteria voor handhaven of afvallen van alternatieven
In het MER wordt gemotiveerd waarom alternatieven al dan niet in het onderzoek zijn betrokken. Om dit goed te kunnen doen is het wenselijk criteria te bepalen op basis waarvan kan worden beoordeeld of een alternatief kan afvallen. Deze criteria hebben een duidelijke relatie met de eisen en randvoorwaarden, maar daarnaast kunnen ook andere aspecten een rol spelen (zie ook webpagina Wat is ‘redelijkerwijs te beschouwen'?).
Inschakelen van de omgeving
Het ontwikkelen van alternatieven is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van initiatiefnemer
Om meerdere redenen kan het wenselijk zijn de omgeving te betrekken bij het ontwikkelen van alternatieven. Bedenk dat in de maatschappelijke omgeving veel kennis van het studiegebied aanwezig is. Ook biedt het betrekken van de omgeving inzicht in de gevoeligheden waarmee vervolgens bij het uitwerken van de alternatieven en bij de beschrijving van de milieugevolgen rekening kan worden gehouden (zie webpagina's Participatie). Van het bevoegd gezag mag in elk geval verwacht worden dat het actief meedenkt en stuurt op het ontwikkelen van verschillende alternatieven. Het is verstandig daarbij experts vanuit de eigen organisatie of daarbuiten te laten meedenken.
Detailniveau en beschrijving
Het detailniveau van een vergunning is hoog. Dit betekent dat ook in het MER er meer details besproken moeten worden dan bij bijvoorbeeld zoiets als de ontwikkeling van een nieuwe woonwijk. Daarnaast moet een alternatief zodanig gedetailleerd zijn uitgewerkt dat er voldoende informatie aan te ontlenen is om de effecten te kunnen beschrijven. Bij vergunningstrajecten kunne alternatieven zeer divers van karakter zijn en variëren van locatie-indelingen, verschillende productietechnieken, verschillende emissiebeperkende maatregelen of verschillen in grondstofkeuzes. In de beschrijving van een alternatief in een MER is - naast de feitelijke, zo mogelijk kwantitatieve gegevens van het alternatief - aandacht nodig voor het idee of 'leidend principe' van het betreffende alternatief: waarop wordt met dat alternatief gemikt? Dit bepaalt immers de uiteindelijke beoordeling van de verschillende alternatieven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het zoveel mogelijk rekening houden met gevoelige bestemmingen of natuurwaarden en eventuele mitigerende maatregelen.