Praktijkvoorbeeld Alternatieven in het plan-m.e.r. - uitgebreide procedure
In deze module zijn voor diverse onderwerpen aanbevelingen gedaan over de omgang met alternatieven in het m.e.r. voor de uitgebreide procedure. Met behulp van een praktijkvoorbeeld krijgt u inzicht in de wijze waarop deze aanbevelingen toegepast kunnen worden. Het praktijkvoorbeeld dat hier beschreven is betreft het plan-m.e.r. voor een nieuwe oeververbinding ten westen van Rotterdam. In dit praktijkvoorbeeld komen enkele van de aanbevelingen uit deze module terug, dit zijn:
- Wees selectief als er veel alternatieven zijn. Cluster alternatieven conform overeenkomstige motto's, leidende principes of thema's.
- Wees duidelijk over doelen, eisen en randvoorwaarden
Inleiding over Nieuwe Westelijke Oeververbinding
In het Masterplan Rotterdam Vooruit worden maatregelen genoemd die noodzakelijk zijn om de haven en de stad Rotterdam te versterken als motor voor de economie. Een van de genoemde maatregelen betreft de realisatie van een nieuwe verbinding tussen de oevers van de Nieuwe Waterweg.
Voor de vormgeving van de verbinding is een tweetal locaties gekozen, die als tracé-alternatieven zijn aangewezen: het Oranjetracé en het Blankenburgtracé. Van beide alternatieven werden 3 varianten van de ligging voorgesteld. Ieder van deze varianten kon bestaan uit een korte tunnel met een langer bovengronds tracé of een langere tunnel met een korter bovengronds tracé. Van het Blankenburgtracé waren bovendien twee wijzen van aanleg mogelijk ('in situ' geplaatst of geboord).
In deze fase was de planvorming gericht op het komen tot een voorkeurstracé (één van twee alternatieven).
figuur: het Oranjetracé (boven) met varianten west, midden en oost en het Blankenburgtracé met varianten west, midden en oost.
Wees selectief als er veel alternatieven zijn
De combinatie van verschillende variabelen voor de twee tracé-alternatieven leidde tot een totaal van 18 varianten voor het tracé. Het beoordelen en vergelijken van de effecten van deze 18 varianten, zou leiden tot een onoverzichtelijke hoeveelheid informatie.
Alternatief |
Ligging tracé |
Wijze van ondertunneling |
Lengte tunnel |
---|---|---|---|
Oranjetracé |
Maeslantkering west |
Boortunnel |
kort |
Maeslantkering west |
Boortunnel |
lang |
|
Maeslantkering midden |
Boortunnel |
kort |
|
Maeslantkering midden |
Boortunnel |
lang |
|
5e Petroleumhaven oost |
Boortunnel |
kort |
|
5e Petroleumhaven oost |
Boortunnel |
lang |
|
Blankenburgtracé |
Blankenburg West |
Zinktunnel |
kort |
Blankenburg West |
Zinktunnel |
lang |
|
Blankenburg West |
Boortunnel |
kort |
|
Blankenburg West |
Boortunnel |
lang |
|
Blankenburg Midden |
Zinktunnel |
kort |
|
Blankenburg Midden |
Zinktunnel |
lang |
|
Blankenburg Midden |
Boortunnel |
kort |
|
Blankenburg Midden |
Boortunnel |
lang |
|
Blankenburg Oost |
Zinktunnel |
kort |
|
Blankenburg Oost |
Zinktunnel |
lang |
|
Blankenburg Oost |
Boortunnel |
kort |
|
Blankenburg Oost |
Boortunnel |
lang |
In het eerste traject is daarom gekozen om alle alternatieven te screenen op een globaal niveau. Daarbij werd door middel van expert judgement per milieuaspect een eerste inschatting gegeven van de effecten. Het doel van deze vergelijking was om enerzijds inzichtelijk te maken welke varianten reëel gezien tot een voorkeursalternatief zouden kunnen leiden en anderzijds hoe de bandbreedte van de effecten het beste in beeld gebracht kon worden. Daarbij werden alle aspecten van de varianten betrokken, zowel de ligging, als de lengte van de tunnel en (voor zover relevant) de wijze van realisatie van de tunnel.
In de plan-MER is uiteindelijk een vergelijking van 8 varianten gemaakt. Daarnaast is met behulp van een gevoeligheidsanalyse de verschillen in effecten met de andere varianten, die niet gedetailleerd onderzocht zijn, inzichtelijk is gemaakt. Zo zijn bijvoorbeeld voor het Blankenburgtracé wel voor een lange boortunnel berekeningen voor de aspecten geluid, lucht en externe veiligheid uitgevoerd, maar niet voor een lange zinktunnel. In de gevoeligheidsanalyse is kwalitatief aangegeven wat het effect van een lange zinktunnel is ten opzichte van een lange boortunnel. Voor de aspecten geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid verandert de onderlinge score niet, alleen zijn de effecten soms duidelijker aanwezig dan bij een boortunnel. Door deze aanpak is voorkomen dat voor 18 varianten berekeningen uitgevoerd moesten worden. Door de gevoeligheidsanalyse bleef een pragmatisch aantal over zonder dat dit gevolgen had voor de onderlinge score van de varianten en ten opzichte van de referentiesituatie.
Wees duidelijk over doelen, eisen en randvoorwaarden
Op een hoger abstractieniveau is het van groot belang de doelen, eisen en randvoorwaarden goed te omschrijven bij de alternatieven. Dit voorkomt dat alternatieven vanuit verschillende effectbeschrijvingen niet vergelijkbaar zouden zijn.
Bij de Nieuwe Westelijke Oeververbinding moest bijvoorbeeld duidelijkheid gegeven worden over de lengte van de tunnel en de ligging van de tunnelmond. Als bij verschillende deelstudies hiervoor verschillende uitgangspunten zouden worden gehanteerd zou dit de effectbeoordeling onvergelijkbaar maken voor de verschillende deelstudies..
De duidelijkheid over de doelstellingen is tevens van belang, omdat ook het probleemoplossend vermogen onderdeel uitmaakt van de effectbeoordeling.