200004089/2 Loenen
Onderwerp: Besluit bouw- en houtbedrijven, hoofdzaakcriterium, werkingssfeer
Inleiding:
Het geschil spitst zich onder meer toe op de vraag of de inrichting valt onder het Besluit bouw- en houtbedrijven. De inrichting betreft een aannemersbedrijf en bestaat uit een werkplaats, een zaagafdeling, een opslaggebouw en een ijzerwarenwinkel. Het aannemerswerk betreft ongeveer 80% van de activiteiten.
Afdeling:
De Afdeling stelt vast dat het voorhanden hebben van een ijzerwarenwinkel geen activiteit is als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met d, van het Besluit bouw en houtbedrijven. De overige activiteiten zouden wel kunnen vallen onder het Besluit.
De Afdeling is van oordeel dat de inrichting in zijn totaliteit niet kan kan worden aangemerkt als een inrichting waarop het Besluit bouw- en houtbedrijven van toepassing is. Zij neemt daarbij in aanmerking dat de ijzerwarenwinkel een zodanige omvang heeft dat deze, als afzonderlijke activiteit beschouwd, zou hebben te gelden als een inrichting in de zin van artikel 1.1, eerste en vierde lid, van de Wm. Vanwege het vermogen aan elektromotoren mag de ijzerwarenwinkel niet zonder vergunning worden ontplooid. Nu er geen sprake is van een inrichting die uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is voor de activiteiten als bedoeld in artikel 2 van het Besluit bouw- en houtbedrijven, is het Besluit dan ook niet van toepassing op de inrichting.