Lozen afvalwater sorteren gewassen

De activiteit omvat het lozen van afvalwater dat ontstaat bij het sorteren van gewassen. Het gaat hier om sorteren en transport van eigen geteelde gewassen. Er mag ook sprake zijn van een beperkte hoeveelheid gewassen van derden. Deze activiteit vindt dan ook niet altijd meer plaats op het bedrijf waar het gesorteerde gewas is geoogst.

Inhoud

Toepassingsgebied

Het spoelen van gewassen valt niet onder deze activiteit. Denk bij spoelen vooral aan het verwijderen van grond dat nog aan het geoogste gewas kleeft (tarragrond). Ook gebeurt het spoelen vaak voordat er begonnen wordt met sorteren.

Vindplaats

Het voorschrift voor het lozen van afvalwater afkomstig van het sorteren van gewassen is opgenomen in artikel 3.105 van paragraaf 3.5.6 van het Activiteitenbesluit.

De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.

De lozingen zijn geregeld voor bodem, oppervlaktewater en riool. Zonder maatwerkvoorschrift (artikel 2.2 Activiteitenbesluit) is het verboden om in een hemelwaterriool te lozen.

Er gelden voor deze activiteit voorschriften voor de lozing op oppervlakte water. Daarnaast geldt dat men alleen in het oppervlaktewater mag lozen, als er binnen 40 meter geen vuilwaterriool is. Een tweede voorwaarde is dat men op het riool kan aansluiten. In sommige gevallen is wel een vuilwaterriool aanwezig, maar is de capaciteit niet toereikend en dat betekent dat niet 'kan' worden geloosd.

De afstand tot het riool meet men vanaf de kadastrale grens van het perceel. Men moet uitgaan van de kortste lijn waarlangs men afvoerleidingen zonder grote bezwaren kan aanleggen.

In de oorspronkelijke tekst van het Activiteitenbesluit is een nota van toelichting (pdf, 87 kB) opgenomen.

Meldingseisen

Een bedrijf dat biologisch teelt, meldt dit aan het bevoegde gezag. Bedrijven mogen alleen zeggen dat ze biologisch telen als ze een Skal-certificaat hebben. Bij een melding zit dan een kopie van het Skal-certificaat. Met een certificaat van de Stichting Skal toont een bedrijf aan dat het biologisch werkt.

De term 'biologisch' is wettelijk beschermd. De Stichting Skal controleert deze. Een bedrijf dat voldoet aan de regels van biologische teelt, maar geen Skal-certificaat heeft mag zich niet biologisch noemen. Als een bestaand bedrijf een Skal-certificaat krijgt is dit een relevante milieuwijziging.

Verboden en voorwaarden

Het afvalwater dat vrijkomt bij het sorteren van gewassen mag men lozen.

Op de bodem lozen

De lozing mag alleen op de bodem waar de gesorteerde gewassen groeiden. Als dat niet mogelijk is, mag het ook op de bodem waar men gelijksoortige gewassen teelt. Het afvalwater moet men gelijkmatig verspreiden over het land waarop men de gewassen teelt (onverharde bodem).

Op vuilwaterriool of oppervlaktewater lozen

Biologisch geteeld

Bij het lozen op oppervlaktewater moet men voldoen aan de lozingseisen:

  • ten hoogste 100 mg/l onopgeloste stoffen
  • ten hoogste 300 mg/l CZV
  • ten hoogste 60 mg/l BZV

Bij het lozen op vuilwaterriool moet men aan de lozingseisen voldoen:

  • ten hoogste 300 mg/l onopgeloste stoffen

Niet biologisch geteeld

Het lozen in oppervlaktewater zonder Waterwetvergunning is niet toegestaan. Bij het lozen op vuilwaterriool moet men aan de lozingseisen voldoen:

  • ten hoogste 300 mg/l onopgeloste stoffen
  • gebruik van een zuiveringsvoorziening die ten minste 95% van de chemische gewasbeschermingsmiddelen en biociden verwijdert
Deze tabel scrolt horizontaal
LOZINGSEISEN VOOR OPPERVALKTE WATER EN RIOOL
Biologisch geteeld? Oppervlaktewater Vuilwaterriool
Wel ten hoogste 100 mg/l onopgeloste stoffen 300 mg/l onopgeloste stoffen
Wel ten hoogste 300 mg/l CZV
Wel ten hoogste 60 mg/l BZV
Niet ten hoogste vergunning aanvragen 5% Chemische gewasbeschermingsmiddelen en of biociden
Niet ten hoogste vergunning aanvragen 300 mg/l onopgeloste stoffen

Zuiveringsvoorziening

Een zuiveringsvoorziening voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden is voorgeschreven bij een afvalwaterlozing, waarin deze middelen kunnen zitten. Een zuiveringsvoorziening moet ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het afvalwater verwijderen, goed toegankelijk zijn en zo vaak als voor de goede werking daarvan nodig is worden onderhouden.

Een zuivering is een procesinstallatie. En is een geheel van een aantal buffertanks, eventuele begietingsbakken, filtratiesystemen en leidingen. Het afvalwater wordt hierin gerecirculeerd tot de gewasbeschermingsmiddelen zijn afgebroken in een filter of infiltratiebak.

De zuivering van gewasbeschermingsmiddelen en biociden kan op verschillende manieren. Men kan dit type afvalwater zuiveren met hulp van:

  • biologische technieken
  • fysisch-chemische technieken, zoals actief koolfilter, oxidatie en membraanfiltratie

Biologische zuivering is voor agrarische bedrijven een aantrekkelijke optie voor verwerking van relatief kleine hoeveelheden afvalwater. Denk daarbij aan maximaal 30 m3 ongezuiverd afvalwater per jaar.

Meerdere typen installaties (zoals de Fytobak, Biofilter en Phytobac) zijn aantoonbaar effectief voor de biologische zuivering van dit type afvalwater. Onderzoek heeft aangetoond dat deze systemen gemiddeld voor 95% tot 99% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het water verwijderen. Meer informatie hierover is te vinden in de Handleiding Fytobak en Biofilter; werking, constructie en het gebruik voor afvalwater verontreinigd met gewasbeschermingsmiddelen door WageningenUR/PPO Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit, januari 2013.

Bijzonder is dat er bij een aantal ingezette zuiveringsvoorzieningen uiteindelijk geen lozing meer plaatsvindt, naar de bodem, oppervlaktewater of riool.

Als een biologische zuiveringsvoorziening wordt toegepast, gelden aanvullende eisen:

  • Contact van het afvalwater met de bodem moet worden voorkomen.
  • De zuiveringsvoorziening heeft een bufferopslag en doseereenheid. Daarmee verspreid men het afvalwater geleidelijk en gelijkmatig over het oppervlak van het zuiveringsmateriaal. Deze combinatie zorgt er voor dat de zuiveringscapaciteit  van de installatie niet wordt overschreden.
  • De zuiveringsvoorziening moet voldoende groot zijn voor de behandeling van de afvalwaterstroom die jaarlijks vrijkomt. Op verzoek van het bevoegd gezag moet het bedrijf dit kunnen aantonen met een capaciteitsberekening.

Normen

Lozingsnormen voor afvalwater gelden op moment dat afvalwater vrijkomt.  Verdunnen van afvalwater is in strijd met een algemeen beginsel van de Wet milieubeheer artikel 10.29a : het beperken van het gebruik van grondstoffen (in dit geval water).

Voor het verlenen van vergunningen is een instructieregel hiervoor opgenomen in artikel 5.5 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (BOR).

In de lozingenbesluiten is het verbod tot verdunnen opgenomen in artikel 2.2a van het activiteitenbesluit of 2.3 Besluit lozen buiten inrichtingen. Uit oogpunt van doelmatigheid kan dit aangepast worden, bijvoorbeeld omdat het afvalwater door eenzelfde zuiveringsvoorziening kan worden geleid.

Als een bedrijf een lozingsnorm overschrijdt dan  moet dat bedrijf het productieproces aanpassen of het afvalwater (voor)zuiveren voor een lozing.

Particuliere riolering

De lozingsvoorwaarden voor vuilwaterriool gelden voor het gemeentelijk riool, maar ook voor een particulier stelsel. Daarbij maakt het niet uit of het particuliere stelsel aansluit op het gemeentelijk riool of direct aansluit op een afvalwaterzuiveringsinstallatie (awzi). De lozingsvoorwaarden zijn namelijk bedoeld voor de bescherming van het milieu, de waterzuivering én het rioolstelsel.

Controleaspecten

  1. Vindt lozen op of in de bodem plaats daar waar de gewassen of gelijksoortige gewassen zijn geteeld?
  2. Is sprake van biologisch geteelde gewassen (SKAL-certificaat)?
    1. Wordt aan de lozingseisen voldaan bij lozen op riool?
    2. Wordt aan de lozingseisen voldaan bij lozen op oppervlaktewater?
  3. Is sprake van niet biologisch geteelde gewassen (geen SKAL-certificaat)?
    1. Wordt aan de lozingseisen voldaan bij lozen op riool?
    2. Bij lozen op oppervlaktewater: is er een Waterwetvergunning? en wordt aan de opgelegde lozingseisen voldaan?