Lozen: inwendig reinigen van agrarische voertuigen

Deze activiteit omvat het lozen van afvalwater afkomstig van het inwendig reinigen of ontsmetten van:

  • vrachtwagens en andere transportmiddelen waarin dieren zijn vervoerd;
  • het reinigen of ontsmetten van transportmiddelen en werktuigen waarmee gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen zijn toegepast.

Onder werktuigen valt spuitapparatuur, zoals spuitbomen en een spuittank, maar ook een giertank. Meststoffen zijn zowel dierlijke meststoffen als bladmeststoffen (groeimedium voor planten).

Bij het reinigen van voertuigen met gewasbescherming wordt een zuiveringsinstallatie gebruikt. Het water kan na de zuivering worden hergebruikt zodat er geen lozing meer optreedt. De artikelen voor de behandeling van waswater, de zuivering, en de wasplaats zijn ook op deze situatie bedoeld. Ondanks dat er uiteindelijk geen lozing meer plaatsvindt.

De inwendige reiniging vindt meestal plaats op het bedrijf waar transport van dieren plaatsvindt of gewasbescherming wordt toegepast. Maar kan ook plaatsvinden op andere, of ten behoeve van andere, bedrijven.

Deze pagina omvat niet het inwendig reinigen of ontsmetten van tanks of tankwagens, vrachtwagens of ander transportmiddelen waarin vlees is vervoerd, veegwagens of vuilniswagens.

De voorschriften in deze paragraaf 4.8.1 zijn niet van toepassing op het lozen van afvalwater afkomstig van het uitwendig reinigen. Dat is geregeld in een andere paragraaf 3.3.2 van het Activiteitenbesluit.

Vindplaats

Het voorschrift voor het lozen van afvalwater afkomstig van het inwendig reinigen of ontsmetten is opgenomen in artikel 4.104b en 4.104c van § 4.8.1 van het Activiteitenbesluit.

In de oorspronkelijke tekst van het Activiteitenbesluit is een nota van toelichting (pdf, 259 kB) opgenomen.

Verboden en voorwaarden

Inwendig reinigen voertuigen voor transport dieren

Het lozen van afvalwater afkomstig van het inwendig reinigen of ontsmetten van vrachtwagens of andere transportmiddelen waarin dieren zijn vervoerd, op of in de bodem is toegestaan als het gelijkmatig wordt verspreid over een onverharde bodem. Voor het lozen in het vuilwaterriool geldt een eis van 300 mg/l onopgeloste stoffen.

Het is verboden om afvalwater dat vrijkomt bij het reinigen van vrachtwagens en andere transportmiddelen waarin dieren zijn vervoerd:

  • zonder maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.2 Activiteitenbesluit in een hemelwaterriool te lozen;
  • zonder watervergunning in het oppervlaktewater te lozen.

Het afvalwater mag in de mestkelder worden gebracht. Zie: Lozingen vanuit agrarische bedrijven

Inwendig reinigen werktuigen toepassen gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen

Het afvalwater afkomstig van het inwendig reinigen van werktuigen, waarmee gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen zijn toegepast, mag worden geloosd;

  • op of in de bodem over het perceel waar de gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen zijn toegepast , als het gelijkmatig wordt verspreid of,
  • via een zuiveringsvoorziening dat ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen verwijderd, op of in de bodem of in het vuilwaterriool.

Het is verboden om afvalwater dat vrijkomt bij het reinigen van werktuigen waarmee gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen zijn toegepast:

  • zonder maatwerkvoorschrift op grond van artikel 2.2 Activiteitenbesluit in een hemelwaterriool te lozen;
  • zonder watervergunning in het oppervlaktewater te lozen.

Wanneer er ook meer dan 20 mg/l olie in het afvalwater kan zitten moet er een olieafscheider zijn aangebracht voor de zuiveringsvoorziening. Het afvalwater mag niet in de mestkelder worden gebracht. Zie: Lozingen vanuit agrarische bedrijven.

Zuiveringsvoorziening

Afvalwaterlozing dat chemische gewasbeschermingsmiddelen bevat moet door een zuiveringsvoorziening. Deze zuivert ten minste 95% van de gewasbeschermingsmiddelen. Naast de 95% zuiveringseis geldt dat:

  • contact van het afvalwater met de bodem moet worden voorkomen;
  • de zuiveringsvoorziening heeft een bufferopslag en doseereenheid waarmee het afvalwater geleidelijk en gelijkmatig wordt verspreid over het oppervlak van het zuiveringsmateriaal en waardoor de capaciteit van de zuiveringsvoorziening niet wordt overschreden;
  • de capaciteit van de zuiveringsvoorziening moet voldoende zijn voor de behandeling van de afvalwaterstroom die jaarlijks vrijkomt; op verzoek van het bevoegd gezag moet het bedrijf dit kunnen aantonen met een capaciteitsberekening.

Bijzonder is dat er bij een aantal ingezette zuiveringsvoorzieningen uiteindelijk geen lozing meer plaatsvindt, naar de bodem, oppervlaktewater of riool. Het afvalwater wordt gerecirculeerd en de gewasbeschermingsmiddelen worden afgebroken in een filter of infiltratiebak. Een zuivering is een procesinstallatie, een geheel van een aantal buffertanks, eventuele begietingsbakken, filtratiesystemen en leidingen.

Afvalwater dat chemische gewasbeschermingsmiddelen bevat kan men op verschillende manieren zuiveren. Het kan biologisch of met fysisch-chemische technieken, zoals actief koolfilter, oxidatie en membraanfiltratie. Biologische zuivering is vooral interessant voor de verwerking van relatief kleine hoeveelheden afvalwater (tot maximaal 30 m3 per jaar).

Meerdere typen Biologische zuiveringsinstallaties: de Fytobak, Biofilter en Phytobac. Deze zijn effectief voor de biologische zuivering van afvalwater dat verontreinigd is met gewasbeschermingsmiddelen. Onderzoek heeft aangetoond dat deze systemen gemiddeld voor 95% tot 99% van de gewasbeschermingsmiddelen uit het water verwijderen. Meer informatie hierover is te vinden in de ‘Handleiding Fytobak en Biofilter; werking, constructie en het gebruik voor afvalwater verontreinigd met gewasbeschermingsmiddelen' door WageningenUR/PPO Bloembollen, Boomkwekerij & Fruit, januari 2013 (pdf, 1.6 MB).

Controleaspecten

  • Wordt afvalwater afkomstig van het reinigen van veewagens op vuilwaterriool geloosd en wordt voldaan aan de eis voor onopgeloste stoffen?
    Bij het reinigen en ontsmetten van veewagens kan het afvalwater zijn verontreinigd met mestresten en resten ontsmettingsmiddelen. De hoeveelheid mestresten is afhankelijk van welke dieren zijn vervoerd en of de dieren in bakken of kisten zijn vervoerd. Restanten ontsmettingsmiddel zijn afhankelijk van de wijze van ontsmetten. Vaak wordt eerst met water gereinigd en vervolgens wordt met een nevelspuit ontsmet. Er wordt niet nagespoeld, zodat geen ontsmettingsmiddel in het afvalwater terecht komt.
  • Worden voertuigen/werktuigen waarmee gewasbeschermingsmidddelen of meststoffen zijn toegepast gereinigd?
    Wordt dit afvalwater via een zuiveringsvoorziening in of op de bodem of in het vuilwaterriool geloosd?
    Wordt dit afvalwater gelijkmatig wordt verspreid over de onverharde bodem?
  • Is een aanwezige zuiveringsvoorziening voorzien van een bufferopslag en doseerunit? Is de capaciteit voldoende voor de jaarlijkse afvalwaterstroom (capaciteitsberekening aanwezig)?