Bodemvoorschriften voor het stallen en uitwendig wassen van werktuigen en motorvoertuigen bij agrarische bedrijven
In het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling staan voorschriften voor het uitwendig wassen van motorvoertuigen of werktuigen. De voorschriften om de bodem te beschermen tegen verontreiniging staan in paragraaf 3.3.2 van het Activiteitenbesluiten in paragraaf 3.3.2 van de Activiteitenregeling.
Artikel | Inhoud |
---|---|
Activiteitenbesluit | |
3.23b |
basis voor bodemvoorschriften in Activiteitenregeling en uitzonderingen |
3.25 | beschermen tegen hemelwater |
6.22c | overgangsrecht |
Activiteitenregeling | |
3.27 |
aaneengesloten bodemvoorziening, of verharding en - voor mobiele installaties- |
Het Activiteitenbesluit is een aantal keer gewijzigd met gevolgen voor landbouw.
Stallen: beschermen tegen inregenen
Als de ondernemer werktuigen, waarmee hij gewasbeschermingsmiddelen heeft toegepast, stalt op een verharde vloer, dan moet hij ervoor zorgen dat het hemelwater niet in contact kan komen met de gewasbeschermingsmiddelen. Dus: werktuigen afdekken, of onder een overkapping plaatsen (artikel 3.25 Activiteitenbesluit).
Voor het stallen van motorvoertuigen en werktuigen, waarmee géén gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast, gelden geen bijzondere eisen.
Uitwendig wassen: boven aaneengesloten bodemvoorziening
Het wassen van de buitenkant van werktuigen en motorvoertuigen moet boven een aaneengesloten bodemvoorziening. De vloeistoffen mogen niet over de rand van de vloer of verharding lopen. De rand moet dus voldoende hoog zijn of de vloer moet afwaterend liggen. De afvoer moet groot genoeg zijn en mag niet verstopt raken (artikel 3.27 lid 1 Activiteitenregeling).
Uitzonderingen op de aaneengesloten bodemvoorziening
Gaat het om werktuigen waarmee gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast, dan is een aaneengesloten bodemvoorziening of verharding niet nodig:
- Als de ondernemer ze wast het op het perceel, waar hij de gewasbeschermingsmiddelen heeft toegepast
- Als hij maar twee werktuigen per jaar wast (artikel 3.23b lid 2 onder b Activiteitenbesluit)
Bij motorvoertuigen of werktuigen, waarmee géén gewasbeschermingsmiddelen zijn toegepast, is een 3.23b lid 2 AB. niet nodig, als de ondernemer maar één motorvoertuig of werktuig per week wast (artikel 3.23b lid 2 onder a Activiteitenbesluit)
Voor mobiele wasinstallaties is ook geen vloeistofdichte vloer nodig. Wel moet deze een bodembeschermende werking hebben. Dat betekent dat er geen vloeistoffen in de bodem terecht mogen komen. De ondernemer moet de vloeistoffen opvangen en op een juiste manier afvoeren. Een mobiele wasinstallatie mag niet langer dan zes maanden achtereen op dezelfde plek staan (artikel 3.27 lid 2 Activiteitenregeling).
Overgangsrecht voor wassen tot 2016
Het wassen van motorvoertuigen of werktuigen die niet in aanraking zijn gekomen met gewasbeschermingsmiddelen, mocht tot 2016 boven een bodembeschermende voorziening (in plaats van een aaneengesloten bodemvoorziening of verharding). Dit staat in artikel 6.22c van het Activiteitenbesluit.
Bodemonderzoek en incidentenmanagement
In geval er bodembeschermende voorzieningen nodig zijn, is ook het uitvoeren van een bodemonderzoek nodig. Dat geldt ook voor incidentenmanagement.