Lozen afvalwater bij het inwendig reinigen van apparatuur voor gewasbeschermingsmiddelen
Voor het inwendig reinigen van apparatuur of leidingen die zijn gebruikt voor het aanmaken of transport van gewasbeschermingsmiddelen bestaan voorschriften. Het afvalwater dat bij het inwendig reinigen ontstaat mag men niet lozen. Het afvalwater moet worden opgevangen, hergebruikt of afgevoerd als gevaarlijk afval.
Vindplaats
De voorschriften staan in artikel 3.93 van § 3.5.5 van het Activiteitenbesluit.
De activiteit is geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit. Daarom gelden de voorschriften voor type B- en type C-bedrijven. Een inrichting type B en een inrichting type C moeten de activiteit melden.
In de oorspronkelijke tekst van het Activiteitenbesluit is een nota van toelichting (pdf, 125 kB) opgenomen. Sinds het van kracht worden van deze voorschriften per 1 januari 2013, zijn er geen wijzigingen.
Verboden en voorwaarden
BBT
Uitgangspunt is dat eventuele afvalwater wordt hergebruikt. Bijvoorbeeld bij de aanmaak van een nieuwe voorraad van het zelfde gewasbeschermingsmiddel. Gebruikelijk is dat de toediener de tank door leeg spuit op het perceel waarop de bestrijding plaatsvond.
Wordt mobiele spuitapparatuur gevuld vanuit oppervlaktewater? Dan moet in de apparatuur een voorziening zijn getroffen om terugstroming naar het oppervlaktewater te voorkomen. Bijvoorbeeld een terugslagklep. Dit voorkomt dat gewasbeschermingsmiddelen en of biociden direct in oppervlaktewater komt.
Soms moet men de spuitapparatuur vullen op een plek zonder bodembeschermende voorziening. Dan moet dit op een afstand van ten minste 2 meter van de insteek van oppervlaktewater plaatsvinden. Dit betekent dat het vullen niet vanaf een brug of dam mag gebeuren.
Binnen een inrichting moet het aanmaken gebeuren op een vaste locatie en boven een bodem beschermende voorziening. Bij uitzondering kan men hiervan afwijken.
Apparatuur of leidingen die gebruikt wordt bij het aanmaken of transport van gewasbeschermingsmiddelen moet vrijwel altijd direct schoongemaakt worden na gebruik. Het afvalwater dat bij dit reinigen ontstaat mag men niet lozen. Het bevat namelijk chemische stoffen. Het afvalwater moet worden opgevangen, hergebruikt (spuiten over het al eerder behandelde gewas) of afgevoerd als gevaarlijk afval.
Gebruik gewasbeschermingsmiddelen en biociden
De Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Wgb) stelt eisen aan handelingen met gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In artikel 6.12 van de Waterwet (Wtw) staat dat hoofdstuk 6 niet van toepassing is op handelingen waarvoor eisen zijn gesteld in de Wgb. Tenzij bij AMvB anders wordt bepaald. In artikel 1.3b van het Activiteitenbesluit is opgenomen dat bij agrarische activiteiten de Waterwet wel van toepassing is. In artikel 1.4b Activiteitenbesluit staat dat degene, die nabij oppervlaktewater gewasbeschermingsmiddelen en biociden gebruikt, moet voldoen aan de eisen in het Activiteitenbesluit.
Het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden heeft hiermee een dubbele wettelijke basis. Dit betekent dat ook de waterbeheerder ook op de gebruiksvoorschriften kan handhaven. Worden de waterkwaliteitsdoelstellingen overschreden? Dan kan het bevoegd gezag via maatwerkvoorschriften op basis van de zorgplicht nadere eisen stellen aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.
Toelating
In Nederland mogen alleen gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden verhandeld en gebruikt die op grond van de Wgb zijn toegelaten. Toelatingen worden verleend door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) onder voorwaarde van de gebruiksvoorschriften, zie het Register van toegelaten middelen.
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen
Ontsmettingsmiddelen of gecombineerde reinigings- en ontsmettingsmiddelen bevatten biociden die vallen onder de Wgb. Bij de toelating beoordeelt de Commissie toelating gewasbestrijdingsmiddelen en biociden (CTGB) het milieueffect van de middelen.
Als deze middelen zijn toegelaten dan is het uitgangspunt dat het milieueffect bij lozing op het vuilwaterriool voldoende is beoordeeld. Het bevoegd gezag hoeft dan geen aanvullende informatie te vragen of aanvullende eisen te stellen. De middelen moeten wel toegepast worden volgens het gebruiksvoorschrift op grond van de Wgb. Als toepassen niet volgens gedragsvoorschriften plaatsvindt, valt dit onder de zorgplicht.
Reinigingsmiddelen
Voor reinigingsmiddelen geldt geen toelating op grond van de Wgb. Voor het lozen in het vuilwaterriool geldt de ABM-systematiek als uitgangspunt. Het bevoegd gezag kan op grond van de zorgplicht eventueel via maatwerkvoorschriften extra eisen stellen aan het gebruik van reinigingsmiddelen.
Controleaspecten
- is het onmogelijk dat aangemaakte mengsels terug kunnen stromen naar oppervlaktewater (terugslagklep)
- Komt afvalwater vrij? Hoe gaat men daar mee om?