Regelgeving
Met wet- en regelgeving wil de overheid zorgen voor een goede luchtkwaliteit en de burgers beschermen tegen de schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging.
De verontreiniging is afkomstig van verschillende bronnen, zoals het gemotoriseerde verkeer, industriële en agrarische inrichtingen en achtergrondconcentraties van verontreinigende stoffen. Fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) zijn de belangrijkste stoffen in de luchtkwaliteitsregelgeving.
Om een voldoende kwaliteit van de buitenlucht in de leefomgeving te waarborgen zijn er:
- Regels om de uitstoot (emissies) bij de bron te beperken: verontreinigende stoffen door de industriële en agrarische bedrijven en het gemotoriseerde verkeer.
- Grenswaarden en regels voor een aanvaardbare luchtkwaliteit op leefniveau
Luchtkwaliteitsregels hebben gevolgen voor het uitvoeren van (ruimtelijke) projecten. Uitgangspunt is dat een project niet leidt tot overschrijding van de grenswaarden voor luchtkwaliteit. Als er wel een overschrijding is, dan mag een project de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' verslechteren.
Over de regels voor de luchtkwaliteit op leefniveau gaan verschillende wetten, met onderliggende regels. Deze hebben we hieronder op een rij gezet.
De belangrijkste is de Wet milieubeheer (titel 5.2: luchtkwaliteitseisen.)