Beste beschikbare technieken en ammoniak
Een veehouder moet de Beste Beschikbare Technieken (BBT) toepassen. Dit geldt zowel voor bedrijven die onder de RIE-richtlijn (voorheen de IPPC-richtlijn) vallen als voor bedrijven die daar niet onder vallen.
Hieronder vindt u informatie hoe u kunt bepalen wat BBT is.
Hoe beoordeelt bevoegd gezag wat BBT is?
Om BBT bij veehouderijen te bepalen, kunt of moet u de volgende zaken gebruiken:
1. Besluit emissiearme huisvesting
Het stalsysteem moet voldoen aan de maximale emissiewaarden voor ammoniak en fijnstof van het Besluit emissiearme huisvesting (als die van toepassing zijn). De maximale emissiewaarden zijn gebaseerd op BBT. Bij het vaststellen van de maximale emissiewaarden zijn ook andere aspecten meegewogen, zoals geur, energie- en waterverbruik en het ontstaan van afvalproducten.
Als een stalsysteem ammoniakemissiearm is en een even lage (of lagere) emissiefactor heeft dan de maximale emissiewaarden, betekent dat overigens niet per definitie dat het stalsysteem ook BBT is. Daarvoor zult u ook moeten kijken naar de andere relevante milieuaspecten van het systeem. Zo is het mogelijk dat een emissiearme stal niet voldoet aan BBT vanwege andere negatieve gevolgen voor het milieu dan ammoniak, denk bijvoorbeeld aan de geurpiek bij het spoelgotensysteem.
Als uit de BBT-beoordeling volgt dat een bestaand stalsysteem niet BBT is vanwege een te hoge ammoniakemissie, dan is het toch nog mogelijk dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning milieu kan verlenen. Namelijk doordat de veehouder intern gaat salderen. De veehouder is bij intern salderen niet in overtreding van het Besluit emissiearme huisvesting, hoewel hij dus de maximale emissiewaarde niet haalt.
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor een traditionele stal, waarvoor een overgangstermijn is opgenomen in het Besluit emissiearme huisvesting, blijft het van belang om te motiveren dat sprake is van BBT. Uit jurisprudentie blijkt dat alleen een verwijzing naar de overgangstermijn van het Besluit niet voldoende is. Zie bijvoorbeeld ABRvS, 200605751/1,11 april 2007, Berkelland, ABRvS, 200705441/1 16 juli 2008, Deurne en ABRvS, 200705752/1, 23 juli 2008, provincie Noord-Brabant.
In de Nota van Toelichting bij het Besluit emissiearme huisvesting (pdf, 281 kB) vindt u hier meer informatie over. U vindt daar ook wat de kosten en baten zijn van omschakeling van traditionele naar emissiearme huisvesting.
Voor type B-bedrijven die geen omgevingsvergunning milieu nodig hebben, geldt net zo goed dat de veehouder zich moet houden aan het Besluit emissiearme huisvesting. Doet hij dit niet, dan kunt u handhaven op het Besluit emissiearme huisvesting.
2. Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij
De Beleidslijn IPPC-omgevingstoetsing ammoniak en veehouderij is een ander Nederlands informatiedocument dat gebruikt moet worden. De minister heeft deze in 2007 verstuurd. Hij is bedoeld voor het bevoegd gezag. Die kan daarmee bepalen of, en in welke mate, het nodig is om vanwege de lokale milieusituatie strengere emissie-eisen te stellen dan bij toepassing van BBT.
De Beleidslijn is aangewezen in tabel 2 van bijlage 1 van de Regeling omgevingsrecht. Daardoor is hij van toepassing op omgevingsvergunningen milieu voor alle veehouderijen, maar omdat hij alleen ingaat op IPPC-veehouderijen, is hij in de praktijk alleen bruikbaar voor die IPPC-veehouderijen.
In tabel 2 van de Regeling omgevingsrecht staan ook nog andere documenten aangewezen. Dit kunnen ook van toepassing zijn, afhankelijk van de activiteiten in de veehouderij.
3. BREF's
Bij IPPC-veehouderijen moet u rekening houden met de BREF's (BAT Reference Documents), Europees vastgestelde documenten. Deze BREF's zijn aangewezen in tabel 1 van bijlage 1 van de Regeling omgevingsrecht. Voor veehouderijen gaat het:
- in ieder geval de BREF Intensieve pluimvee- en varkenshouderij
- afhankelijk van de activiteiten bij de veehouderij ook andere BREFs, zoals de BREF op- en overslag,
Dit blijkt uit jurisprudentie, zoals ABRvS, 201402062/1/A4, 13 mei 2015, provincie Limburg en Rechtbank Gelderland, AWB 13/3707, 13/4068, 13/4071, 13/4090, 13/4098, 13/4146 en 13/4149, provincie Gelderland.
4. Circulaire IPPC
Bijlage 5 van de Circulaire wijziging ammoniakwetgeving en uitvoering IPPC-richtlijn van 2007 is de Oplegnotitie bij de BREF voor intensieve varkens- en pluimveehouderij. Deze bevat onderdelen die in het Bor als BBT-bron zijn aangewezen. Deze oplegnotitie is inmiddels niet meer aangewezen als BBT-document, maar nog wel bruikbaar. Zie ook ABRvS 201506537/1/A1, 19 oktober 2016.
Juridische grondslag BBT
In artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) staat de definitie van BBT. Artikel 2.14 lid 1 onder c Wabo bepaalt dat bevoegd gezag bij het verlenen van de omgevingsvergunning milieu in acht moet nemen dat in het bedrijf BBT wordt toegepast. Artikel 5.4 van het Besluit omgevingsrecht geeft aan hoe BBT wordt bepaald.
Voor type C-bedrijven, die een omgevingsvergunning milieu nodig hebben, gaat de BBT-afweging via de omgevingsvergunning milieu. Bij type B-bedrijven, die geen omgevingsvergunning milieu nodig hebben, is het uitgangspunt dat het Activiteitenbesluit dit regelt. Alleen bij het stellen van maatwerkvoorschriften voor een type B-bedrijf moet het bevoegd gezag wel zelf de BBT-afweging maken.