Wat was BBT voor het houden van melkrundvee onder het voormalige Besluit huisvesting?

Vraag

Wat waren de Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor het houden van melkrundvee onder voormalige Besluit huisvesting?

Antwoord

Dit antwoord gaat over het voormalige Besluit huisvesting, dat op 1 augustus 2015 is vervangen door het Besluit emissiearme huisvesting.

Onder het voormalige Besluit huisvesting was BBT: beweiden in combinatie met voermaatregelen. De emissiefactor voor traditionele huisvesting met beweiden (factor 9,5) voldeed aan de maximale emissiewaarde. De ammoniakemissie uit een traditionele stal met opstallen ligt hoger, omdat de dieren er langer verblijven. Daardoor was de emissiefactor ook hoger (factor 11,0 bij traditionele huisvesting).

Veehouders die de koeien niet beweiden, moesten naast koeien voermaatregelen nog iets extra doen voor BBT: namelijk een emissiearme stal voor nieuwbouw en grote uitbreidingen. Dat gold alleen voor nieuwe stallen en uitbreidingen (vanaf 20 dierplaatsen) (artikel 3 lid 1 Besluit huisvesting).

De categorie melkkoeien had een uitzonderingspositie binnen het voormalige Besluit huisvesting. Op verzoek van de Tweede Kamer kreeg de sector de ruimte om de ammoniakemissie van koeien omlaag te brengen door andere maatregelen dan emissiearme huisvesting. Dit waren onder andere voermaatregelen. Verder was het idee dat beweiden door het kortere verblijf in de stal ook voor een lagere ammoniakemissie uit de stal zorgt. Daarom zag men het beweiden van koeien plus voermaatregelen koeien als BBT. Wat beweiden is, leest u bij Beweiden of opstallen bij melkvee.

In ABVRvS, 201001206/1/M2 van 13 oktober 2010 ziet de Afdeling het wijzigen van beweiden naar permanent opstallen niet als een ander stalsysteem. "De revisievergunning heeft onder meer betrekking op het houden van melkkoeien, waarvoor een stalsysteem met beweiden wordt toegepast waarvoor ingevolge de Regeling ammoniak en veehouderij een emissiefactor van 9,5 kg NH³ per dierplaats per jaar geldt.
Gezien de melding en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, stelt de Afdeling vast dat de melding, anders dan [appellanten] stellen, niet ziet op het toepassen van een ander stalsysteem voor de te houden melkkoeien. In het onder 2.3 weergegeven betoog is dan ook geen grond gelegen voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de melding in zoverre geen andere of grotere nadelige gevolgen heeft voor het milieu dan die de inrichting ingevolge de revisievergunning en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften mag veroorzaken."