Wanneer was een veranderd huisvestingssysteem nog een bestaand systeem onder het 'oude' Besluit huisvesting?

Vraag

Een veehouder wilde onder het 'oude' Besluit huisvesting zijn stalsysteem aanpassen - was het nog een bestaand huisvestingssysteem als bedoeld in artikel 4 van dat besluit?

Antwoord

Dat hing van de verandering af. In bepaalde gevallen was een gewijzigd stalsysteem toch een 'bestaand huisvestingssysteem', zoals dat in artikel 4 en artikel 2 Besluit huisvesting staat. Het besluit is op 1 augustus 2015 vervangen door het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting.

Het ging om gangbare wijzigingen in de bedrijfsvoering, vervanging van stalonderdelen of het welzijnsvriendelijker maken van de huisvesting. Deze leidden al snel tot een ander huisvestingssysteem (andere code van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav)), hoewel de toegepaste emissiereducerende techniek meestal niet veranderde. Maar onder voorwaarden waren dit toch bestaande huisvestingssystemen.

Voorwaarden

Onder voorwaarden waren stallen die de veehouder wijzigt, tóch bestaand, namelijk:

  • Als de emissiefactor niet hoger was dan van het oorspronkelijke huisvestingssysteem én het aantal dierplaatsen niet toenam; of
  • De wijzigingen nodig waren vanwege dierenwelzijn én het aantal dierplaatsen niet toeneemt; of
  • Hij andere dieren huisvestte, die hoorden tot dezelfde hoofdcategorie van de Rav én de ammoniakemissie niet toenam én het vloeroppervlak niet toenam.

Voorbeeld wijziging diercategorie

Binnen een bestaande stal wisselt de veehouder vleesvarkens om naar kraamzeugen. Dit zou een wijziging zijn van dieren (andere diercategorie) die horen tot dezelfde hoofdcategorie. Als de ammoniakemissie niet toeneemt en het vloeroppervlak ook niet, was dit een bestaand huisvestingssysteem.

Jurisprudentie

Rechtbank Oost-Brabant, SHE 12/1618, 27 juni 2013, Deurne: hier ging het om bestaande stallen. "4.5 Eiseres betwist niet langer dat de stallen 3 en een gedeelte van stal 4 waren gerealiseerd op 1 januari 2007. Dit blijkt ook voldoende uit de door verweerder overgelegde controlerapporten. Eveneens staat vast dat de hokoppervlakte per dierplaats op 1 januari 2007 maximaal 0,35 m2 per big bedroeg en dat de vergunning voorziet in een groter hokoppervlak per big. De vergroting van de hokoppervlakte leidt echter niet tot het oordeel dat het huisvestingssysteem wijzigt. Er blijft sprake van de categorie ‘overig huisvestingssysteem'. Dat de emissie per dierplaats per jaar zal toenemen, maakt dit oordeel niet anders. De regeling, noch de toelichting daarop wijzen op de door eiseres voorgestane uitleg van het begrip huisvestingssysteem. Het stalsysteem zelf wijzigt immers niet, slechts de hokoppervlakte neemt toe. Deze beroepsgrond faalt."

Melkrundvee

Zie voor bestaand versus veranderen voor melkrundvee bij omschakeling tussen beweiden en permanent opstallen de vraag: Maximale emissiewaarde melkrundvee van 'oude' Besluit huisvesting.

Niet: intern salderen

Hier gaat het om het bepalen of er bij aanpassing van het systeem sprake was van een bestaand huisvestingssysteem van artikel 4 van het voormalige Besluit huisvesting. Dit was een andere situatie dan de vraag of intern salderen met een gewijzigd huisvestingssysteem mogelijk was.