Systematiek ammoniakvoorschriften van het Besluit emissiearme huisvesting
Het Besluit emissiearme huisvesting geldt voor productiebedrijven (veehouderijen) die landbouwhuisdieren voor de productie van vlees, melk of eieren houden.
Het besluit bevat maximale emissiewaarden voor ammoniak. Hieronder leest u meer over het aspect ammoniak. Er staan ook maximale emissiewaarden voor fijnstof in het besluit.
Maximale emissiewaarde ammoniak
Het besluit bevat maximale emissiewaarden voor melk- en kalfkoeien, vleeskalveren, varkens, kippen en kalkoenen. Alleen huisvestingssystemen met een emissiefactor die lager is dan of gelijk is aan de maximale emissiewaarde, zijn toegestaan. Bijlage 1 van het besluit geeft drie maximale emissiewaarden voor ammoniak: kolom A, B en C.
Grof gezegd geldt:
- kolom A voor huisvestingssystemen in bestaande stallen (van vóór 1 augustus 2015, de datum van inwerkingtreding van het Besluit emissiearme huisvesting)
- kolom B bij stallen die nu worden opgericht
- kolom C vanaf 1 januari 2020 voor IPPC-bedrijven.
Welke waarde geldt, hangt af van de datum van oprichting
De datum van oprichting van het dierenverblijf bepaalt welke maximale emissiewaarde geldt (kolom A, B of C). Vervanging en uitbreiding valt ook onder het begrip oprichting. De maximale emissiewaarde geldt voor het huisvestingssysteem in dat dierenverblijf. Lees meer over de begrippen oprichting en dierenverblijf.
Voor welke dieren?
Voor welke dieren gelden maximale emissiewaarden? Het gaat om de volgende de volgende dieren:
- melk- en kalfkoeien in artikel 3. Lees hier meer.
- vleeskalveren in artikel 4. Lees hier meer.
- varkens in artikel 5. Lees hier meer
- kippen in artikel 5. Lees hier meer
- kalkoenen in artikel 5. Lees hier meer
Voor sommige biologisch gehouden dieren en scharreldieren en voor kleine aantallen dieren geldt het Besluit niet. En het Besluit geldt alleen voor productiebedrijven, waar de landbouwhuisdieren voor productie van melk, eieren of vlees worden gehouden.
Geactualiseerde ammoniakemissiefactoren
Bij toepassing van het Besluit emissiearme huisvesting gelden de geactualiseerde emissiefactoren van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav).
Intern salderen
Intern salderen is binnen een veehouderij in (een deel van) de bestaande huisvestingssystemen geen Beste Beschikbare Technieken (BBT) toepassen. Voorwaarde is wel dat de veehouder de gemiste ammoniakreductie compenseert door het toepassen van verdergaande technieken dan BBT in de overige huisvestingssystemen. Dit is geregeld in artikel 5 lid 2. Lees hier meer.
Minder strenge maximale emissiewaarde bij uitbreidingen ≤ 50% bebouwde oppervlak
Bij uitbreidingen kan bevoegd gezag in uitzonderingssituaties besluiten om een minder strenge maximale emissiewaarde toe te staan. Dit staat in artikel 6 lid 2. Lees hier meer.
Strengere eisen IPPC-bedrijf
Voor een IPPC-bedrijf kan het bevoegd gezag een strengere eisen stellen (BBT+ of BBT++) op basis van artikel 2 lid 2 van de Wet ammoniak en veehouderij. Meer daarover leest u in vraag en antwoord Hoe zit de IPPC-toets in de Wav?
Overgangsrecht
Voor een aantal situaties geldt overgangsrecht. Lees hier meer.