Ammoniakeisen voor varkens in het Besluit emissiearme huisvesting
Voor varkens staan er maximale emissiewaarden voor ammoniak in het Besluit emissiearme huisvesting (artikel 5 en bijlage 1 van het besluit). Het gaat om de volgende diercategorieën van de Regeling ammoniak en veehouderij:
- Gespeende biggen (D 1.1)
- Kraamzeugen (D 1.2)
- Guste en dragende zeugen (D 1.3)
- Vleesvarkens, opfokberen en opfokzeugen (D 3)
De maximale emissiewaarden voor ammoniak staan in kolom A, B en C van bijlage 1 van het Besluit. Artikel 5 geeft aan wanneer deze eisen gelden. Bij varkens zijn er geen maximale emissiewaarden voor fijnstof..
Voor IPPC-bedrijven gelden voor de varkens (behalve de gespeende biggen) vanaf 2020 aangescherpte maximale emissiewaarden.
Interne saldering van bestaande traditionele varkensstallen van vóór 1 januari 2007 is mogelijk. Door andere stallen meer emissiearm te bouwen, kan de veehouder voldoen aan de maximale emissiewaarde ammoniak. Lees hier meer over intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting.
Gespeende biggen
Voor gespeende biggen is er één maximale emissiewaarde: 0,21 kg in kolom A én B én C. Bij gespeende biggen is niet gekozen voor aanscherping van de maximale emissiewaarde, omdat de emissiereductie van ammoniak al op 70% zit.
Kolom A, B en C (0,21 kg)
Elk huisvestingssysteem voor gespeende biggen moet voldoen aan de maximale emissiewaarde van 0,21 kg. Het maakt niet uit wanneer de stal is opgericht.
De enige uitzondering hierop is een bestaande traditionele stal van vóór 1 januari 2007, die is gecompenseerd door intern salderen. Dan geldt de maximale emissiewaarde niet (artikel 5 lid 2). Lees hier meer over intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting.
IPPC-bedrijf
Het maakt voor de maximale emissiewaarde niet uit of de gespeende biggen onderdeel uitmaken van een IPPC-bedrijf omdat de waarde in kolom C hetzelfde is als in kolom A en B. Bij de andere categorieën varkens is de waarde in kolom C strenger, zodat het wel van belang is of er wel of niet sprake is van een IPPC-bedrijf bij het oprichten van een stal na 1 januari 2020.
Kraamzeugen
Voor kraamzeugen zijn er twee maximale emissiewaarden: 2,9 kg (kolom A en B) en 2,5 kg (kolom C).
Kolom A en B (2,9 kg)
Tot 1 januari 2020 geldt voor alle huisvestingssystemen met kraamzeugen een maximale emissiewaarde van 2,9. Het maakt niet uit wanneer de stal is opgericht.
De enige uitzondering hierop is een bestaande traditionele stal van vóór 1 januari 2007, die gecompenseerd door intern salderen. Dan geldt de maximale emissiewaarde niet (artikel 5 lid 2). Lees hier meer over intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020 omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Kolom C (2,5 kg) vanaf 2020 voor IPPC
Vanaf 2020 gelden strengere maximale emissiewaarden voor stalsystemen bij IPPC-bedrijven. De aangescherpte maximale emissiewaarde van 2,5 van kolom C geldt vanaf 1 januari 2020 voor een huisvestingssysteem:
- in een stal die wordt opgericht, vervangen of uitgebreid op of na 1 januari 2020
- waarbij de stal op dat moment deel uit maakt van een IPPC-bedrijf
Het kan gaan om een veehouderij die al vóór de uitbreiding IPPC-bedrijf was. Maar ook om een bedrijf dat pas door de uitbreiding boven de IPPC-drempels gaat vallen.
Voor huisvestingssystemen in bestaande stallen waarbij de stal niet wijzigt (bouw), blijft de maximale emissiewaarde van 2,9 van kolom A en B gelden. Dan is immers geen sprake van oprichting van een dierenverblijf. En dat is bepalend voor welke maximale emissiewaarde geldt.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020 omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Guste en dragende zeugen
Voor guste en dragende zeugen zijn er twee maximale emissiewaarden: 2,6 kg (kolom A en B) en 1,3 kg (kolom C).
Kolom A en B (2,6 kg)
Tot 1 januari 2020 geldt voor alle huisvestingssystemen met guste en dragende zeugen een maximale emissiewaarde van 2,6.
De enige uitzondering hierop is een bestaande traditionele stal van vóór 1 januari 2007, die gecompenseerd door intern salderen. Dan geldt de maximale emissiewaarde niet (artikel 5 lid 2). Lees hier meer over intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting.
De maximale emissiewaarde van 2,6 kg blijft voor niet-IPPC-bedrijven gelden, ook na 2020.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020, omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Kolom C (1,3 kg) vanaf 2020 voor IPPC
Alleen voor IPPC-bedrijven gelden vanaf 2020 strengere maximale emissiewaarden. De aangescherpte maximale emissiewaarde van 1,3 kg van kolom C geldt vanaf 1 januari 2020 voor een huisvestingssysteem:
- in een stal die wordt opgericht, vervangen of uitgebreid op of na 1 januari 2020
- waarbij de stal op dat moment deel uit maakt van een IPPC-bedrijf
Het kan gaan om een veehouderij die al vóór de uitbreiding IPPC-bedrijf was. Maar ook om een bedrijf dat pas door de uitbreiding boven de IPPC-drempels gaat vallen.
Voor huisvestingssystemen in bestaande stallen waarbij de stal niet wijzigt (bouw), blijft de maximale emissiewaarde van 2,6 van kolom A en B gelden. Dan is immers geen sprake van oprichting van een dierenverblijf. En dat is bepalend voor welke maximale emissiewaarde geldt.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020, omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Vleesvarkens, opfokberen en opfokzeugen
Voor vleesvarkens zijn er drie maximale emissiewaarden: 1,6 kg (kolom A), 1,5 kg (kolom B) en 1,1 kg (kolom C).
Kolom A (1,6 kg) voor bestaande stallen
De maximale emissiewaarde van 1,6 van kolom A geldt voor huisvestingssystemen in een stal die is opgericht op uiterlijk 30 juni 2015 (vóór 1 juli 2015 dus).
Uitzondering hierop is een bestaande traditionele stal van vóór 1 januari 2007, die is gecompenseerd door intern salderen. Dan geldt de maximale emissiewaarde niet (artikel 5 lid 2). Lees hier meer over intern salderen onder het Besluit emissiearme huisvesting.
Overgangsregeling bestaande stallen bij inwerkingtreding Besluit
Er is een overgangsregeling voor bestaande stallen die zijn vergund of aangevraagd vóór 1 juli 2015 of vóór inwerkingtreding van het Besluit (1 augustus 2015). Deze regeling staat in artikel 5 lid 3 en 4. In deze situaties geldt kolom A in plaats van kolom B. Lees hier meer over het overgangsrecht voor ammoniak in het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting.
Kolom B (1,5 kg) voor nieuwe stallen en vervanging/uitbreiding
Vanaf 1 juli 2015 geldt voor nieuwe stallen en vervanging/uitbreiding de maximale emissiewaarde voor ammoniak van kolom B: 1,5 kg. Meer precies geldt kolom B voor huisvestingssystemen die onderdeel vormen van een dierenverblijf dat is opgericht op of na 1 juli 2015.
Overgangsregeling bestaande stallen bij inwerkingtreding Besluit
Er is een overgangsregeling voor bestaande stallen die zijn vergund of aangevraagd vóór 1 juli 2015 of vóór inwerkingtreding van het Besluit (1 augustus 2015). Deze regeling staat in artikel 5 lid 3 en 4. In deze situaties geldt kolom A in plaats van kolom B. Lees hier meer over het overgangsrecht voor ammoniak in het nieuwe Besluit emissiearme huisvesting.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020, omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Kolom C (1,1 kg) vanaf 2020 voor IPPC
Alleen voor IPPC-bedrijven gelden vanaf 2020 strengere maximale emissiewaarden. De aangescherpte maximale emissiewaarde van 1,1 kg van kolom C geldt vanaf 1 januari 2020 voor een huisvestingssysteem:
- in een stal die wordt opgericht, vervangen of uitgebreid op of na 1 januari 2020
- waarbij de stal op dat moment deel uit maakt van een IPPC-bedrijf
Het kan gaan om een veehouderij die al vóór de uitbreiding IPPC-bedrijf was. Maar ook om een bedrijf dat pas door de uitbreiding boven de IPPC-drempels gaat vallen.
Voor huisvestingssystemen in bestaande stallen waarbij de stal niet wijzigt (bouw), blijft de maximale emissiewaarde van 1,6 kg (kolom A) of 1,5 kg (kolom B) gelden. Dan is immers geen sprake van oprichting van een dierenverblijf. En dat is bepalend voor welke maximale emissiewaarde geldt.
Voor andere bedrijven dan de IPPC-bedrijven blijven de maximale emissiewaarden van kolom A en B gelden, ook na 2020, omdat voor deze bedrijven kolom C niet geldt.
Kleine aantallen varkens
Als een veehouder maximaal 15 kraamzeugen, guste en dragende zeugen en/of vleesvarkens houdt, geldt het Besluit emissiearme huisvesting niet voor die dieren. Het Besluit geldt ook niet bij maximaal 20 gespeende biggen. Lees hier meer voor welke dieren het besluit geldt.
Minder strenge maximale emissiewaarde bij uitbreidingen ≤ 50% bebouwde oppervlak
Bij uitbreidingen kan bevoegd gezag in uitzonderingssituaties besluiten om een minder strenge maximale emissiewaarde toe te staan. Dit staat in artikel 6 lid 2. Lees hier wanneer het bevoegd gezag minder strenge maximale emissiewaarden toe kan staan.