Hoe moest ik de afstand meten bij het Besluit melkrundvee en Besluit akkerbouw?
Vraag
Hoe werd destijds de afstand bepaald bij de toelatingscriteria in voormalige Besluit melkrundvee en het voormalige Besluit akkerbouw?
Antwoord
Hoewel het Besluit melkrundvee en het Besluit akkerbouw allang zijn ingetrokken en het Activiteitenbesluit nu van toepassing is, is het ook nu nog soms van belang te weten of een bedrijf destijds viel onder een van deze besluiten.
Entreevoorwaarden
In het Besluit melkrundvee en het Besluit akkerbouw stonden in artikel 1 de entreevoorwaarden, die bepalen of het besluit van toepassing was op een bedrijf. Beide besluiten bevatten bepalingen voor de minimumafstand tot aan woningen van derden of andere gevoelige objecten.
Een melkrundveehouderij moest 50 meter aanhouden. Behalve melkrundveehouderijen, opgericht vóór 1 augustus 1991, met maximaal 50 stuks melkrundvee: dan gold 25 meter.
Een akkerbouwbedrijf en een tuinbouwbedrijf met open teelt moest 50 meter aanhouden tot de bebouwde kom, en 25 meter tot een woning van derden of een gevoelig object. Behalve bedrijven, opgericht vóór 1 april 1994: dan gold 25 meter tot een woning van derden of een gevoelig object van toepassing. Als in het akkerbouwbedrijf of tuinbouwbedrijf geen dieren bedrijfsmatig werden gehouden en er geen mestbassin aanwezig is van vóór 1 juni 1987, gold 10 meter tot een woning van derden of een gevoelig object.
Bebouwde kom
De bebouwde kom moet volgens de Afdeling worden vastgesteld aan de hand van de feitelijke situatie. Het is niet juist om uit te gaan van de grens van de bebouwde kom krachtens de Wegenverkeerswet. Zie E03.95.2018, 22 januari 1998, Haelen.
Afstandsmeting vanaf bedrijfsmatige onderdeel
Niet het emissiepunt was bepalend, maar een bedrijfsmatig onderdeel van de inrichting. In de toelichting stond bij beide besluiten bij artikel 1, tweede lid, onderdelen a en b, dat het ging om de kortste afstand tussen de te beschermen objecten en de bedrijfsmatige onderdelen van de inrichting. Bedrijfsmatige onderdelen zijn bijvoorbeeld de ruimten waar het vee in de stal staat, of waar produkten worden bewaard of behandeld. Het woonhuis van het bedrijf zelf, of de daarbij behorende siertuin is niet bepalend voor de afstand. Een verhard betonpad of zelfs een onverhard pad kan wel bepalend zijn.
Dit is bevestigd in jurisprudentie, zie bijvoorbeeld ABRvS, E03.95.1773, 1 februari 1997, Gulpen. In uitspraak E03.97.0337, 20 oktober 2000, Oudekerk, JM 2000-11/162, is de machineberging gezien het bepalende bedrijfsmatige onderdeel. Zie ook F03.96.0198, s'-Gravenzande. In de uitspraak E03.96.0802, 30-3-1999, 's-Gravenzande, ging het om een schuur waarin producten werden opgeslagen en werktuigen werden gestald. Deze schuur werd was bepalend voor de minimale afstand. Het feit dat het vee zich op meer dan 25 meter bevond, deed hier niets aan af. Een verhard betonpad en blijkbaar ook een onverhard pad kan een bedrijfsmatig onderdeel van de inrichting vormen, van waaraf men moet meten. Dit blijkt uit ABRvS 200306630/1, 6 mei 2004, Noorder-Koggenland.