Wanneer viel een bedrijf onder het Besluit landbouw?

Vraag

Wanneer viel een bedrijf onder het -inmiddels vervallen- Besluit landbouw?

Antwoord

Dat stond in artikel 2 van het Besluit landbouw, namelijk:

  • melkrundveehouderijen;
  • akkerbouw- en tuinbouwbedrijven (open teelt);
  • gemechaniseerde loonbedrijven;
  • paardenhouderijen;
  • kinderboerderijen;
  • kleinschalige veehouderijen;
  • bedrijven met teelt in gebouwen (bijvoorbeeld witlof, eetbare paddestoelen);
  • opslag van vaste mest, bloembollenafval, afgedragen gewas of gebruikt substraatmateriaal;
  • spoelbassins.

Het besluit was van toepassing als het in hoofdzaak zo'n bedrijf was.

Maar een combinatie van deze activiteiten viel onder het besluit. Bijvoorbeeld een bedrijf met 200 stuks melkrundvee, 50 paarden en 50 schapen.

Het Besluit landbouw is op 1 januari 2013 komen te vervallen met inwerkingtreding van het gewijzigde Activiteitenbesluit.

Het Besluit landbouw verving het Besluit akkerbouw en het Besluit melkrundvee.

Witloftrekkerijen en teelt van eetbare paddestoelen vielen eerst onder het Besluit bedekte teelt (op grond van artikel 19, tweede lid van het Besluit glastuinbouw).

Gemechaniseerde loonbedrijven: dat waren bedrijven die uitsluitend of in hoofdzaak agrarisch gemechaniseerd loonwerk, zoals cultuurtechnische werken, mestdistributie, grondverzet of soortgelijke dienstverlening verrichtten. Bijvoorbeeld ook plantsoenendiensten, hoveniersbedrijven, boomchirurgen, cultuurtechnische dienstverlenende bedrijven, grondwerkbedrijven, mestdistributeurs, of bedrijven waar landbouwgewassen werden opgeslagen of bewerkt. Civieltechnische dienstverlenende bedrijven, niet-gemechaniseerde loonbedrijven of landbouwmechanisatiebedrijven vielen niet onder het Besluit landbouw.

Paardenhouderijen: alle bedrijven uitsluitend of in hoofdzaak bestemd voor het houden van paarden, zoals maneges, paardenpensions, paardenfokkerijen en aanverwante bedrijven.

Kleinschalige veehouderijen: veehouderijen waar een beperkt aantal landbouwhuisdieren werd gehouden. Bijvoorbeeld bedrijven met varkens (maximaal 50 mestvarkeneenheden), een schapenhouderij (maximaal 200 dieren), een geitenhouderij (maximaal 50 dieren), een konijnenhouderij (maximaal 50 dieren) of een bedrijf met bijvoorbeeld 50 vleesherten (landbouwhuisdieren).


Zie ook