Overgangsrecht voor veehouderijen zonder melding Activiteitenbesluit
Het Activiteitenbesluit bevat een bepaling voor de beoordeling van geur van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven in situaties, dat er nog geen melding Activiteitenbesluit is.
Artikel Activiteitenbesluit |
Inhoud |
---|---|
artikel 3.119a | geeft aan waarmee u de eerste melding vergelijkt |
Het Activiteitenbesluit is een aantal keer gewijzigd met gevolgen voor landbouw.
Dit overgangsrecht is nodig bij bestaande bedrijven: met welke situatie vergelijkt u de eerste melding die binnenkomt onder het Activiteitenbesluit (zoals dat geldt vanaf 1 januari 2013) voor een bedrijf dat voor die tijd al bestond?
Dus alleen in de situaties dat er nog géén melding Activiteitenbesluit beschikbaar is. Is er wel een eerdere melding Activiteitenbesluit gedaan, dan is het overgangsrecht niet van toepassing.
Voor de toetsing aan de voorschriften voor geur van het houden van landbouwhuisdieren in dierenverblijven geldt stand still. Als een veehouder niet voldoet aan de eisen, mag de situatie toch, als die niet verslechtert. Dit geldt voor:
- Minimumafstand buitenzijde - buitenzijde (artikel 3.119 lid 2, paragraaf 3.2.1 Handreiking)
- Minimumafstand ruimte-voor-ruimtewoningen en vergelijkbare geurgevoelige objecten (artikel 3.116 lid 4 jo. artikel 3.116 lid 1 onder c, paragraaf 3.2.2 Handreiking)
- Geurbelasting dieren met geuremissiefactor (artikel 3.115 lid 2 onder c, paragraaf 3.2.3 Handreiking)
- Minimumafstand dieren met geuremissiefactor bij geurgevoelige objecten bij veehouderijen en bij voormalige veehouderijen die op of na 1 maart 1990 zijn opgehouden onderdeel uit te maken van een andere veehouderij (artikel 3.116 lid 4 jo. artikel 3.116 lid 1 onder a en b, paragraaf 3.2.4 Handreiking)
-
Minimumafstand dieren zonder geuremissiefactor (artikel 3.116 lid 4, paragraaf 3.2.5 Handreiking)
Bij deze 'stand still'-bepalingen is de referentiesituatie: "de geurbelasting die die de inrichting voorafgaand aan de uitbreiding zou mogen veroorzaken'". U vergelijkt de situatie of melding met het aantal dieren dat de veehouder mocht houden onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip van het van toepassing worden van het Activiteitenbesluit op de inrichting. Dit staat in artikel 3.119a van het Activiteitenbesluit. Namelijk:
- Het aantal dieren waarvoor omgevingsvergunning milieu verleend was of
- Het aantal dieren dat mocht onder het voormalige Besluit landbouw
Bij deze toets vergelijkt u de situatie of de melding bij:
- Een bedrijf dat eerst onder het Besluit landbouw viel en nu onder het Activiteitenbesluit valt door de inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit: vergelijken met meest recente melding onder het Besluit landbouw
- Een bedrijf dat een omgevingsvergunning milieu had, die door inwerkingtreding van het Activiteitenbesluit valt: vergelijken met de - inmiddels vervallen- omgevingsvergunning milieu
Jurisprudentie
ABRvS, 201301868/1/A4, 15 januari 2014, gemeente Dinkelland. Op 1 januari 2013 is met het gewijzigde Activiteitenbesluit de plicht tot omgevingsvergunning milieu voor de veehouderij vervallen. De omgevingsvergunning milieu van 3 juli 2013 is vernietigd, maar het bevoegd gezag kan nu geen nieuw besluit op de aanvraag nemen. Het bedrijf heeft namelijk geen omgevingsvergunning milieu meer nodig.
De rechter zegt: "7.2. Ter voorlichting van partijen overweegt de Afdeling dat de vernietiging van het besluit van 3 juli 2012, voor zover daarbij vergunning is verleend voor het veranderen van een inrichting, tot gevolg heeft dat die vergunning geacht moet worden in juridische zin nooit te hebben bestaan. Dat betekent dat onmiddellijk voorafgaand aan het vervallen van de vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo op 1 januari 2013, de vergunning van 14 november 2000 de geldende vergunning voor de inrichting was."