Bebouwde kom
De Wgv geeft geurgevoelige objecten binnen de bebouwde kom meer bescherming dan erbuiten. De Wgv geeft geen definitie van het begrip ‘bebouwde kom'. De aard van de omgeving bepaalt waar de grens van de bebouwde kom ligt.
De bebouwde kom is volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel van de Wgv: ‘het gebied dat door aaneengesloten bebouwing overwegend een woon- en verblijffunctie heeft' en waarin (dus) veel mensen per oppervlakte-eenheid daadwerkelijk wonen of verblijven'.
Verder staat er, dat de grens van de bebouwde kom ‘niet wordt bepaald door de Wegenverkeerswetgeving, maar evenals in de ruimtelijke ordening door de aard van de omgeving. Binnen een bebouwde kom is de op korte afstand van elkaar gelegen bebouwing geconcentreerd tot een samenhangende structuur.'
Het gaat dus niet om de plek van een verkeersbord dat de bebouwde kom aanduidt of de grenslijn van verkeerstechnische aard. Wel moet in ieder geval sprake zijn van een structurele samenhang van de bebouwing - bijvoorbeeld een aaneengesloten woonbebouwing.
Er is jurisprudentie over wanneer wel en niet sprake is van bebouwde kom.