Minimumafstand dieren zonder geuremissiefactor

Koe grazendEr geldt een minimumafstand tussen veehouderijen met pelsdieren of andere dieren zonder geuremissiefactor en geurgevoelige objecten.

Deze dieren heten in de praktijk kortheidshalve ook wel ‘afstandsdieren'.

Toetsing

Voor dieren zonder geuremissierfactor gelden vaste minimumafstanden tot de gevel van geurgevoelige objecten (behalve tot ruimte-voor-ruimtewoningen en soortgelijke geurgevoelige objecten, zie hieronder). De afstanden voor pelsdieren zijn anders dan voor andere dieren zonder geuremissiefactor.

Pelsdieren

De afstanden voor pelsdieren (nertsen en vossen) staan in artikel 4 lid 2 Wgv en bijlage 2 van de Regeling geurhinder en veehouderij (Rgv) en zijn:

Afstanden pelsdieren

Aantal fokteven

1-1.000

1.001-1.500

1.501-3.000

3.001-6.000

6.001-9.000

Afstand binnen bebouwde kom (in meter)

175

200

225

250

275

Afstand buiten bebouwde kom (in meter)

100

125

150

175

200

Enkele opmerkingen bij deze tabel:

  • jongen en reuen blijven buiten beschouwing
  • bij nertsen gaat het om het aantal fokteven
  • bij vossen komt 1 fokmoer (vos) overeen met 1,5 fokteef (nerts)
  • als de veehouder meer dan 9.000 fokteven (of omgerekende vossen) houdt, moet u voor elke extra 3000 fokteven de afstand met 25 meter vergroten
  • als de veehouder de pelsdieren in emissiearme huisvesting (ammoniakemissie ≤ 0,25 kg/dierplaats) houdt, , moet u de afstand tot een geurgevoelig object buiten de bebouwde kom met 25 meter verminderen. Emissiearme huisvesting heeft géén invloed op de minimumafstanden tot een geurgevoelig object binnen de bebouwde kom

Andere dieren zonder geuremissiefactor

De afstanden voor andere dieren zonder geuremissiefactor staan in artikel 4 lid 1 Wgv en zijn:

  • 100 meter binnen de bebouwde kom
  • 50 meter buiten de bebouwde kom

Bij het onderscheid binnen de bebouwde kom/buiten de bebouwde kom gaat het om de ligging van het geurgevoelige object. Of de veehouderij binnen (of buiten) de bebouwde kom ligt, maakt niet uit.

Het gaat om de afstand vanaf het emissiepunt van een dierenverblijf tot de gevel van een geurgevoelig object (artikel 4 Rgv). Het emissiepunt van het dierenverblijf is (volgens artikel 1 Rgv):

  • bij een overdekt dierenverblijf (een stal): dat punt waar de geur naar buiten gaat (met natuurlijke of mechanische ventilatie). Zie bijvoorbeeld Rechtbank Overijssel, Awb 14/167, 4 augustus 2014, Steenwijkerland
  • bij een dierenverblijf deels overdekt en deels onoverdekt is (zoals een stal met een uitloop): dat punt van het overdekte deel waar de geur naar buiten gaat (met natuurlijke ventilatie)

Bij een dierenverblijf dat helemaal onoverdekt is (zoals een Wintergarten), is het emissiepunt de begrenzing van het dierenverblijf dat het dichtstbij het geurgevoelige object ligt.

Stand still

Als de veehouder niet aan de minimumafstand voldoet, hoeft u niet altijd de omgevingsvergunning milieu te weigeren. Vergunningverlening is mogelijk bij stand still (lid 3 van artikel 4 Wgv). Namelijk als afstand niet afneemt en het aantal dieren (pelsdieren of andere dieren zonder geuremissiefactor) niet toeneemt.

Uitbreiden in dieren met geuremissiefactoren kan wel mogelijk zijn, omdat u dit apart moet beoordelen.

Andere afstanden in verordening

Het is mogelijk om in een gemeentelijke verordening andere afstanden op te nemen. Het bevoegd gezag toetst dan aan deze afstanden.