Voorwoord
Hier staat het voorwoord van 6 maart 2007 bij de eerste versie van de Handreiking Wet geurhinder en veehouderij. De staatsecretaris schetst de context van de Wet geurhinder en veehouderij.
De overheid wil de landbouw als een vitale en duurzame sector voor Nederland behouden en versterken. Een sector die internationaal kan concurreren, die voldoet aan de Europese en nationale milieuregels voor bodem, water, lucht en natuur en die met haar productiewijze aansluit bij wat de samenleving op het punt van dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden en voedselkwaliteit van haar vraagt.
De landbouw is een belangrijke speler in het landelijk gebied en heeft daardoor nog steeds een doorslaggevende invloed op de leefomgevingkwaliteit van het Nederlandse platteland. In positieve zin als beheerder van natuur- en agrarisch cultuurlandschap, maar ook in negatieve zin zoals bijvoorbeeld door stankoverlast.
In veel gebieden wordt hard gewerkt om de rol die de landbouw op het platteland vervult verder te verbeteren. Daarbij gaat het om de landbouwbedrijven zelf en hun plaats tussen de andere ruimtelijke functies als wonen, werken, water en natuur. Deze brede aanpak beoogt duurzame landbouw te bevorderen, de toeristisch-recreatieve mogelijkheden te vergroten en ander gebruik van agrarische bebouwing en nieuwbouw in het landelijk gebied te realiseren. Voor de veehouderij gebeurt dit nu vooral in het reconstructieproces in de zuidelijke en oostelijke zandgebieden. Maar een dergelijke aanpak is ook in andere delen van het Nederlandse platteland noodzakelijk.
De opgave om dit alles in goede banen te leiden komt vooral terecht bij de lokale en provinciale overheden. Deze zijn, beter dan de rijksoverheid, in staat om met gebiedsgericht beleid bij te dragen aan de kwaliteit van de leefomgeving in het landelijk gebied. Om dit goed te kunnen doen is het nodig dat zij meer vrijheid en (zoveel mogelijk) integrale verantwoordelijkheid voor de lokale leefomgeving krijgen, inclusief de bijbehorende instrumenten.
De opzet van de Wet geurhinder en veehouderij past hier goed in. De wet biedt de lokale overheid bevoegdheid tot het zelf stellen van normen (binnen zekere grenzen) waarmee zij de mogelijkheid krijgt om haar geurbeleid voor de veehouderij af te stemmen op de bredere doelstellingen van haar gebiedsgerichte beleid.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
drs. P.L.B.A. van Geel