F03.96.0026 Noordoostpolder
Onderwerp: Categorie-indeling, categorie II/III, burgerwoningen, stankhinder
Inleiding:
Volgens verzoeker dient de omgeving van de inrichting te worden ingedeeld in categorie II, aangezien meerdere niet-agrarische woningen in de omgeving aanwezig zijn. In de Brochure 1985 wordt terzake van categorie III immers gesproken van een enkele niet-agrarische bebouwing. In dat geval mag niet meer dan één burgerwoning aanwezig zijn, aldus verzoeker. Hieraan wordt in dit geval niet voldaan. Vast staat dat op circa 90 meter van de inrichting twee woningen van derden aanwezig zijn.
Voorzitter:
De Voorzitter kan het standpunt van verzoeker, dat categorie III niet van toepassing kan zijn, nu meer dan één woning in de nabije omgeving aanwezig is, niet delen. In het normale spraakgebruik duidt het gebruik van 'een enkele' naar het oordeel van de Voorzitter namelijk niet op één, zoals verzoeker meent, maar op een klein aantal. Bovendien kan naar het oordeel van de Voorzittter niet worden volgehouden dat door de aanwezigheid van deze woningen aan de omgeving een woonfunctie wordt verleend. Nu het overwegend agrarische karakter van de omgeving blijft behouden, is de Voorzitter voorhands van oordeel dat verweerders de afstand tot bovenbedoelde woningen terecht hebben getoetst aan de afstandeisen voor een omgeving van categorie III als bedoeld in de Brochure 1985.