E03.98.1356/P90 Vlagtwedde
Onderwerp: Categorie-indeling, categorie II/III, burgerwoningen, stankhinder
Inleiding:
Aan de orde komt de vraag of een woning tot categorie II- of een categorie III -object moet worden gerekend.
Voorzitter:
De Voorzitter stelt vast dat binnen de in geval van categorie II in aanmerking te nemen afstand slechts enkele burgerwoningen zijn gelegen. Op grotere afstanden van de inrichting zijn nog enige burgerwoningen gelegen. De onderlinge afstanden tussen de onderscheidene burgerwoningen variëren van 65 tot meer dan 100 meter. Naar het oordeel van de Voorzitter is ter plaatse van de dichtsbijgelegen burgerwoning geen sprake van niet-agrarische bebouwing, geconcentreerd in lintbebouwing, dan wel van niet-agrarische bebouwingen die aan het desbetreffende buitengebied een zekere woonfunctie verlenen, doch van een enkele niet-agrarische bebouwing in het buitengebied. Verweerders hebben deze woning dan ook op goede gronden aangemerkt als categorie III-object. Verweerders hebben verder op goede gronden geconcludeerd dat binnen de afstand die volgens de Brochure 1985 moet worden aangehouden ten opzichte van objecten van categorie II, geen objecten van deze categorie zijn gelegen.