E03.95.2002 Bernheze
Onderwerp: Overbelaste situatie, dieren met vaste minimumafstanden en dieren met omrekeningsfactoren, bestaande rechten, stankhinder
Inleiding:
Er is een revisievergunning verleend voor een agrarisch bedrijf met paarden en pluimvee. De vraag is hoe de stankhinder moet worden beoordeeld. Er is sprake van een overbelaste situatie.
Afdeling:
Ten aanzien van de beoordeling van stankhinder van dieren waarvoor in de Brochure 1985 geen omrekeningsfactoren zijn opgenomen dient volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling aansluiting te worden gezocht bij de in de brochure opgenomen afstandsnormen. Daarbij dient ongeacht het aantal dieren en ongeacht de categorie-indeling van de omgeving, een minimumafstand van 50 meter tot in de omgeving gelegen stankgevoelige objecten in acht te worden genomen.
De Afdeling is van oordeel dat onderscheid moet worden gemaakt tussen dieren waarvoor in de Brochure 1985 omrekeningsfactoren zijn gegeven en dieren waarvoor geen omrekeningsfactoren zijn opgenomen. Voor de eerste categorie geldt dat het totaal aantal mestvarkeneenheden bij elkaar dient te worden opgeteld, waarna aan de hand van de grafiek de minimaal vereiste afstand dient te worden bepaald. Voor dieren van de tweede categorie geldt dat in beginsel voor elke stal afzonderlijk een afstand van 50 meter tot het dichtstbijgelegen stankgevoelige object moet worden aangehouden.
Voor wat betreft de stal waarin dieren zijn gehuisvest waaraan in de Brochure 1985 mestvarkeneenheden zijn toegekend, met pluimvee, wordt hier voldaan aan de vereiste afstand.
Voor de stallen met paarden en pony's geldt een afstandseis van 50 meter. De Afdeling stelt vast dat de stallen waarin paarden en pony's worden gehouden op één stal na aan deze afstand kunnen voldoen. In de stal op 35 meter van een woning van derden worden in de nieuwe situatie 17 paarden gehouden en niet meer de 24 paarden zoals oorspronkelijk vergund. Stankhinder vormt hier geen aanleiding het bestreden besluit te vernietigen.