200200280/1 Ede
Onderwerp: Grondslag van de aanvraag, voorschrijven ventilatoruitlaat, emissiepunt, afstandsmeting
Inleiding:
Er is een revisievergunning verleend voor een melkrundvee- en varkenshouderij. Verweerders hebben een voorschrift opgenomen waarin is bepaald dat de ventilatoruitlaten van stal L, in afwijking van de vergunningaanvraag, dienen te worden geplaatst ten zuiden van de nok van deze stal, op minimaal 1 meter uit de nok.
Afdeling:
De Afdeling is van oordeel dat deze voorziening, nu de ventilatoruitlaten deel blijven uitmaken van de stal, weliswaar niet in de aanvraag is vermeld, maar niet zozeer ingrijpend van aard is, dat het opnemen van dit voorschrift ertoe leidt dat een andere inrichting wordt vergund dan waarvoor vergunning is aangevraagd. Verweerders hebben zich dan ook op goede gronden op het standpunt gesteld dat dit blijft binnen de grondslag van de aanvraag.
Wat betreft het ventilatiepunt: een rundveestal wordt mechanisch geventileerd. De Afdeling acht onvoldoende aannemelijk geworden dat deze stal volledig mechanisch wordt geventileerd.
(Redactionele opmerking: de Afdeling sluit in dit geval dus -ondanks het feit dat er sprake is van mechanische ventilatie- gezien de omstandigheden aan bij het emissiepunt voor natuurlijk geventileerde stallen: de dichtst bij zijnde ventilatie-uitlaat.)
Onderwerp: Afstandsmeting, ziekenboeg, stankhinder
Inleiding:
Aan de orde komt of een ziekenboeg bij de beoordeling van stankhinder als emissiepunt dient te worden meegenomen.
Afdeling:
De Afdeling overweegt dat de ziekenboeg moet worden aangemerkt als een stal waarin (zieke) dieren worden gehouden. Uit de vergunning blijkt niet dat deze uitsluitend bedoeld is voor rundvee, zodat aangenomen moet worden dat in de ziekenboeg ook varkens worden gehouden. De ziekenboeg moet als stalruimte worden betrokken bij de beoordeling van de afstand tussen een stankgevoelig object en de veehouderij.
Onderwerp: Cumulatie van stankhinder in overbelaste situatie
Inleiding:
Aan de orde komt de afname van de cumulatieve stankbelasting in een overbelaste situatie.
Afdeling:
Volgens verweerders is vergunningverlening mogelijk, ondanks het feit dat het veebestand wordt uitgebreid en sprake is van een overbelaste situatie. De totale cumulatieve stankbelasting is namelijk afgenomen, omdat met toepassing van artikel 8, vierde lid, van de Iav een aantal andere vergunningen (gedeeltelijk) zijn ingetrokken, aldus verweerders.
Het is volgens de Afdeling nodig om duidelijk en kenbare uitgangspunten te hanteren. Hierbij wordt verwezen naar uitspraak van 25 november 1999, E03.97.1590, JM 2000/24. In dit geval hebben verweerders dit beoordeeld aan de hand van de gemeentelijke notitie 'stanksaldering in een overbelaste situatie'. Verweerders hebben noch in de notitie, noch ter zitting aangetoond dat de in deze notitie neergelegde norm dat minimaal een afname van 50% van de cumulatieve stankbelasting moet worden gerealiseerd, berust op milieuhygiënische inzichten. Verweerders hebben derhalve niet aan de hand van een objectieve norm beoordeeld of sprake is van een aanvaardbare situatie.