E03.98.0053 Maartensdijk
Onderwerp: Functieverandering - splitsing, bescherming voormalige agrarische bedrijfswoning t.o.v. stankhinder van voormalige eigen bedrijf, categorie-indeling, stankhinder
Inleiding:
Aan de orde komt de vraag of er bij een woning bij een veehouderij functieverandering heeft plaatsgevonden.
Afdeling:
Paragraaf 2, subparagraaf 2.2, onder 6, derde alinea, van de Richtlijn 1996 ziet op de situatie dat een veehouderij wordt opgesplitst, in die zin dat de bedrijfswoning van eigendom wisselt en de bedrijfsgebouwen in functie blijven. Indien de woning en de veehouderij zich binnen hetzelfde bouwblok bevinden, is in dat geval in de regel de woning voor de veehouderij niet een gevoelig object in de zin van de Richtlijn 1996. Dit uitgangspunt is niet in strijd met het recht te achten.
Voor de beantwoording van de vraag of de woning een bedrijfswoning is geweest, is het feitelijk gebruik doorslaggevend. De woning staat weliswaar binnen hetzelfde bouwblok als de veehouderij, maar is nooit als bedrijfswoning gebruikt. Derhalve heeft volgens de Afdeling geen functieverandering plaatsgevonden.