Clustering van stallen onder het voormalige Cumulatierapport
Vraag
Hoe ging het voormalige Cumulatierapport om met een clustering van stallen?
Antwoord
Het voormalige rapport "Beoordeling cumulatie stankhinder door intensieve veehouderij' (Publikatiereeks Lucht 46) ging uit van het middelpunt van de stallen. Op deze regel was een uitzondering mogeljk, als de situering van een groep stallen die één inrichting vormden voldeden aan twee criteria:
- De middelpunten van de stallen lagen binnen elkaars cirkels. Dit hield in dat het middelpunt van stal X lag binnen de cirkel van stal Y en het middelpunt van stal Y lag binnen de cirkel van stal X.
- Het tweede criterium was de 10 % regeling: de afstand van iedere stal van de inrichting (of groep) tot de woonomgeving mocht niet meer afwijken dan 10 % af van de gemiddelde gewogen afstand van het totale aantal stallen van de inrichting (of groep).
Bepalen gemiddelde gewogen afstand
Hierbij was:
Am,j = de afstand (in meters) van het middelpunt van een inrichting met m stallen tot de
waarnemer of belast object X
ni = het aantal volgens de (aanvraag om) vergunning aanwezige dieren (in mve) in stal i.
Ai,j = de afstand (in meters) van middelpunt van stal i tot de waarnemer of belast object X
nm = het aantal volgens de (aanvraag om) vergunning aanwezige dieren (in mve) in één
inrichting met m stallen.
Brekening voor stallen A en B
Stap I: Het aantal mve van stal A vermenigvuldigen met de afstand (van het middelpunt van stal A tot waarnemer x)
Stap II: Het aantal mve van stal B vermenigvuldigen met de afstand ( van middelpunt van stal B tot waarnemer x).
Stap III: De waarden uit stap I en II bij elkaar optellen.
Stap IV: Deze waarde delen door de som van de mve's in beide stallen A en B.
Stap V: De afwijking mocht niet meer zijn dan 10% van deze waarde.
Voorbeeld:
Stel een inrichting bestond uit twee aparte stallen die beiden in de buurt van een bepaald gevoelig object x lagen.
Stal 1 had een vergund (of aangevraagd) veebestand van 200 mve en lag met het middelpunt van de stal op 120 meter tot dit object.
Stal 2 had een vergund (of aangevraagd) veebestand van 500 mve en was met het middelpunt van de stal gelegen op 150 meter tot dit object.
De gemiddeld gewogen afstand tot aan het gevoelig object was:
Stap I : 200 x 120 = 24000
Stap II: 500 x 150 = 75000
Stap III: 24000 + 75000 = 99000
Stap IV: 99000 / (500 + 200) = 99000 / 700 = 141 meter.
Stap V: 10 % van 141 meter is 14,1 meter.
Conclusie:
Nu stal 1, die op 120 meter lag, 21 meter afweek van dit gewogen gemiddelde van 141, voldeed deze stal dus niet aan deze 10 % regeling. het bevoegde gezag mocht deze stallen dus niet als clustering van stallen meenemenin de cumulatie berekening, maar moesten ze per stal in de berekening meenemen.
Bevoegdheid en geen verplichting
Uit een uitspraak ABRvS, 200101843/1, 30 januari 2002, Hof van Twente, bleek overigens nog dat het toepassen van deze (10%-)uitzonderingsregel een bevoegdheid was - en geen verplichting.
Delen
mve
mestvarkeneenheid
ABRvS
Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State