200004972/2 Veghel
Onderwerp: Voor verzuring gevoelig gebied, aanleg of begrenzing
Inleiding:
Uit een luchtfoto van de Topografische dienst die op 24 april 1988 is gemaakt blijkt dat het bosgebied toentertijd nog niet was aangelegd. Appellanten hebben ter zitting aangevoerd dat mocht er destijds nog geen bos aanwezig zijn geweest, er in ieder geval houtopstanden aanwezig waren. Wat daar ook van zij, uit de foto blijkt dat deze eventuele houtopstanden in ieder geval niet groter waren dan 5 ha.
Afdeling:
Nu de aanleg van het desbetreffende bosgebied pas na 1 mei 1988 heeft plaatsgevonden en er evenmin voor 1 mei 1988 houtopstanden aanwezig waren met een oppervlakte van meer dan 5 ha, zijn verweerders er terecht van uitgegaan dat het desbetreffende gebied geen voor verzuring gevoelig gebied is als bedoeld in de Iav en de Uav.
Onderwerp: Categorie-indeling, timmerwerkplaats met kantoor, stankgevoelig object dat met wonen gelijk te stellen is, stankhinder
Inleiding:
Gebleken is dat in de bedrijfsgebouwen van het aannemingsbedrijf onder andere een timmerwerkplaats met een klein kantoortje is gevestigd. Deze timmerwerkplaats bevindt zich op kortere afstand van de stallen van de inrichting dan de dichtstbijzijnde woning. Verder is uit de stukken, waaronder het deskundigenbericht, en het verhandelde ter zitting gebleken dat in deze timmerwerkplaats gedurende een lange periode van de dag ongeveer 10 à 12 personen werkzaam zijn, die een zekere bescherming tegen onaanvaardbare stankhinder kunnen behoeven.
Afdeling:
Verweerders hebben de stankhinder die de inrichting veroorzaakt beoordeeld aan de hand van de Richtlijn 1996 in combinatie met de omgevingscategorieën uit de Brochure 1985. Daarbij hebben zij geen rekening gehouden met de in de timmerwerkplaats aanwezige personen. De omstandigheid dat daarin personen aanwezig zijn betekent naar het oordeel van de Afdeling niet automatisch dat de in de werkplaats verblijvende personen dezelfde bescherming behoren te krijgen als mensen die in een woning verblijven. Nu verweerders de stankhinder van de inrichting wel hebben beoordeeld maar in het bestreden besluit niet zijn ingegaan op de vraag welke bescherming de in de timmerwerkplaats aanwezige personen dient toe te komen, is de Afdeling van oordeel dat het bestreden besluit in zoverre niet deugdelijk is gemotiveerd.