Aanleiding, doel, reikwijdte en leeswijzer
Aanleiding
Vanaf 2016 verschenen in opdracht van de Nederlandse rijksoverheid enkele belangrijke rapporten over veehouderij en gezondheid. Zij vormen de aanleiding om deze handreiking op te stellen. De onderzoeken waren uitgevoerd naar aanleiding van het advies van de Gezondheidsraad in 2012 over de gezondheidsrisico’s rond veehouderijen voor omwonenden.
Het gaat om de volgende publicaties, waarin ook eerdere internationale onderzoeken aangehaald worden:
- Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (‘VGO-hoofdrapport’, juli 2016)
- Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (aanvullende studies). Analyse van gezondheidseffecten, risicofactoren en uitstoot van bio-aerosolen (‘VGO-aanvullende studies’, juni 2017)
- Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III (oktober 2018)
Longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen; actualisering van gegevens uit huisartspraktijken 2014 – 2016 - Additionele maatregelen ter vermindering van emissies van bioaerosolen uit stallen: verkenning van opties, kosten en effecten op de gezondheidslast van omwonenden
(‘stalmaatregelenrapport’, 2016) - Emissies van endotoxinen uit de veehouderij: emissiemetingen en verspreidingsmodellering (2016)
- Emissies van endotoxinen uit de veehouderij: eindrapport emissiemetingen (fase 3b, 2019) en Risicomodellering veehouderij en gezondheid (RVG) (2019).
Betekenis van de onderzoeken
Uit het VGO-onderzoek komen positieve en negatieve verbanden tussen veehouderijen en de gezondheid van omwonenden naar voren. Het roept de vraag op: wat is de betekenis van deze onderzoeksresultaten voor lokale en regionale overheden in gebieden met veehouderijen?
Woningen en veehouderijbedrijven liggen in ons land vaak op relatief korte afstand van elkaar. De meeste veehouderijbedrijven in Nederland (70 tot 90%) liggen op minder dan 250 meter afstand van een burgerwoning. In de provincie Noord-Brabant woont naar schatting ongeveer 7,5% van de bevolking binnen 250 meter van een veehouderij, ongeacht het type veehouderij. Bijna een miljoen Nederlandse burgers wonen binnen 1 kilometer van een pluimveebedrijf.
Kabinetsreacties op de onderzoeken
Het kabinet heeft de Tweede Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over genoemde rapporten:
- Op 7 juli 2016 hebben de staatssecretarissen van Economische Zaken (EZ) en Infrastructuur en Milieu (IenM), ook namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) de drie publicaties uit 2016 aan de Tweede Kamer aangeboden.
- Op 1 juni 2017 hebben de staatssecretarissen van EZ en IenM, ook namens de staatssecretaris van VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over het maatregelenpakket en vervolgacties, met name voor de pluimveehouderij. In deze brief staat ook, dat onderliggende Handreiking wordt opgesteld.
- Op 16 juni 2017 heeft de staatssecretaris van EZ, ook namens de minister van VWS het rapport met de VGO-aanvullende studies aangeboden aan de Tweede Kamer. In deze brief schrijft de staatssecretaris onder meer, dat hij de verhoogde ziektedruk een zorgelijk signaal vindt: “het is daarom van belang dat het bevoegde gezag, bij het nemen van besluiten op het gebied van ruimtelijke ordening en, voor zover mogelijk, bij het nemen van besluiten over het verlenen van vergunningen, rekening houdt met deze zorgelijke signalen.”
- Op 22 oktober 2018 hebben de minister voor Medische Zorg en Sport en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het eerste deelrapport binnen VGO-III aangeboden aan de Tweede Kamer. Dat bevat resultaten van vervolganalyses (2014-2016) voor longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen.
- Op 13 juni 2019 heeft de staatssecretaris van IenW de 2 nieuwe onderzoeksrapporten over endotoxinen aangeboden (Kamerstuk 28 973, nr 214).
Advies Gezondheidsraad
In 2018 heeft de Gezondheidsraad de actuele wetenschappelijke kennis over gezondheidsrisico’s rondom veehouderijen voor omwonenden opnieuw geëvalueerd. Het resultaat daarvan staat in het advies: Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen: vervolgadvies.
De Gezondheidsraad constateert dat er aanwijzingen zijn, dat de veehouderij via de emissies van fijnstof en ammoniak specifieke gezondheidsrisico’s voor omwonenden met zich meebrengt. Deze aanwijzingen zijn door de resultaten van het VGO-onderzoek en andere nieuwe kennis duidelijker geworden. De Gezondheidsraad benadrukt dat de bewijskracht voor causaliteit (oorzaak-gevolgrelatie) tekort schiet. Hiervoor is nader onderzoek nodig.
De Gezondheidsraad geeft verder aan dat nadelige effecten op luchtwegen waarschijnlijk een oorzakelijk verband hebben met blootstelling aan fijnstof. Het is nog onduidelijk in hoeverre andere componenten van veehouderijen van invloed kunnen zijn, zoals endotoxinen, micro-organismen en ammoniak.
Kabinetsreactie op advies van de Gezondheidsraad
Het kabinet gaf in augustus 2018 aan, het advies van de Gezondheidsraad over te nemen. "De inzet van het kabinet voor de emissies uit de veehouderij is gericht op het generiek verminderen van de emissies van fijnstof en ammoniak om zo gezondheidswinst in brede zin te boeken."
Vragen bij bevoegd gezag
Bij provincies, gemeenten en omgevingsdiensten leven vragen. Zoals: welke mogelijkheden hebben wij om binnen de bestaande wet- en regelgeving rekening te houden met mogelijke gezondheidsrisico’s van veehouderijen voor omwonenden? Daarom is deze handreiking opgesteld.
Figuur 1: Van stalemissies tot gezondheidseffecten bij omwonenden (bron: het 'stalmaatregelenrapport')
Doel en inhoud van de handreiking
De handreiking is bedoeld om het bevoegd gezag te ondersteunen in de besluitvorming over veehouderijen in relatie tot de gezondheid van omwonenden. Daarom geeft de handreiking een overzicht van de belangrijkste verbanden tussen veehouderijen en de gezondheid van omwonenden, die uit wetenschappelijk onderzoek naar voren komen. Ook de onzekerheden in de bestaande kennis komen aan bod.
De handreiking laat zien wat decentrale overheden kunnen doen om mogelijke gezondheidsrisico’s van veehouderijen mee te wegen in besluitvorming. De ruimtelijke ordening biedt de meeste afwegingsruimte. Bij ‘milieubesluiten’ (bijvoorbeeld over een aanvraag omgevingsvergunning milieu) heeft het bevoegd gezag minder afwegingsruimte. De handreiking licht dit verder toe.
De handreiking geeft enkele globale stappenplannen voor het meenemen van mogelijke gezondheidsrisico’s in bestemmingsplannen. Daarnaast komen beschikbare technische maatregelen bij stallen aan de orde. Het bevoegd gezag weegt zelf af of en hoe het de juridische instrumenten en maatregelen toepast in praktijksituaties en lokaal beleid. De handreiking geeft beknopt enkele bouwstenen voor deze lokale afweging. De handreiking is niet bedoeld om (nieuw) landelijk beleid neer te zetten of lokale keuzes inhoudelijk te sturen.
Voor wie?
Deze handreiking is bedoeld voor gemeenten, provincies, omgevingsdiensten en GGD’en (gemeentelijke of gemeenschappelijke gezondheidsdiensten) in gebieden met veehouderijen. Dit kunnen diverse soorten veehouderijen zijn van verschillende omvang: bedrijven met pluimvee, varkens, rundvee, geiten, nertsen, schapen en paarden. Het gaat daarbij om alle veehouderijen met deze diersoorten en niet alleen om ‘intensieve’ veehouderijen.
Beleidsmedewerkers, vergunningverleners, handhavers, planologen en juristen kunnen de informatie uit de handreiking toepassen in hun werk. Uiteraard kan de informatie uit de handreiking ook bruikbaar zijn voor bijvoorbeeld veehouders en hun adviseurs en omwonenden.
Waar gaat de handreiking wel en niet over?
De handreiking concentreert zich op juridische mogelijkheden om eventuele gezondheidsrisico’s van veehouderijen voor omwonenden te beperken. Daarbij focust de handreiking op de impact en beperking van stalemissies, zoals fijnstof, endotoxinen en ammoniak. Dit betekent niet automatisch dat bedrijfsontwikkeling beperkt moet worden. Ook uitbreiding en modernisering van bedrijven kan kansen bieden om de totale uitstoot van stoffen te beperken en de omgeving te ontlasten.
Antibioticaresistente bacteriën komen beperkt aan bod. Buiten de reikwijdte van de handreiking vallen de (preventie van) uitbraken van zoönosen. Dit zijn infectieziekten die kunnen worden overgedragen van dieren op mensen. Diergezondheid en arbeidsomstandigheden vallen ook buiten de scope van de handreiking.
Geluid komt in deze handreiking zijdelings aan de orde. Geluidhinder kent een eigen wettelijk beoordelingskader, dat als uitgangspunt geldt. De handreiking zal beperkt ingaan op geurhinder en mestverwerking. Er zijn aparte handreikingen voor de aspecten geurhinder en mestbewerking en mestverwerking op de boerderij.
De bestaande wet- en regelgeving vormt de basis voor deze handreiking. De wijzigingen onder de toekomstige Omgevingswet komen soms zijdelings ter sprake. De handreiking richt zich op besluitvorming in nieuwe situaties (ruimtelijke ontwikkelingen en oprichting of uitbreiding van bedrijven). Waar mogelijk verwijst de handreiking naar jurisprudentie.
Handhaving van milieuregels is uiteraard ook relevant, maar vormt geen expliciet onderdeel van de handreiking.
Totstandkoming en status van de handreiking
De handreiking is geschreven door Kenniscentrum InfoMil, in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Water (IenW). De inhoud van de handreiking is afgestemd met een klankbordgroep van professionals met praktijkervaring en specialistische kennis. Gemeenten, provincies, het rijk, omgevingsdiensten, GGD’en, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), wetenschappers, belangenorganisaties van veehouderijen en een vertegenwoordiger van bewonersgroepen maakten deel uit van de klankbordgroep.
De handreiking is een ‘levend document’. Wetenschappelijke kennis, uitspraken van de rechter en landelijk of regionaal beleid ontwikkelen zich voortdurend. Nieuwe inzichten zullen daarom met regelmaat worden verwerkt in de handreiking.
De handreiking heeft geen formele juridische status. Wel is het de bedoeling, dat de informatie uit de handreiking houvast biedt bij lokale besluitvorming. De handreiking kan niet op alle vragen antwoord geven. Bovendien is het een lokale afweging of, en zo ja welke, maatregelen passend zijn om mogelijke gezondheidsrisico’s te beperken. De motivering van het bevoegd gezag speelt daarbij een belangrijke rol.
Naast deze landelijke handreiking zijn (decentrale) handreikingen of toetsingskaders verschenen. Het onderdeel 'Regionaal en lokaal beleid' bevat een aantal verwijzingen naar lokaal beleid. Het bevoegd gezag is vrij om zijn besluiten te motiveren met hulp van de verschillende informatiebronnen en handreikingen. Jurisprudentie zal ook verder richting geven aan de mogelijkheden die lokale bestuurders hebben in hun afwegingen.
Leeswijzer
De handreiking bevat veel informatie, soms op hoofdlijnen, soms meer verdiepend. Aan de hand van uw vragen, interesse en achtergrondkennis bepaalt u hoe u de handreiking wilt lezen. Hieronder volgt een beknopte leeswijzer.
Kern handreiking
Het onderdeel Mogelijkheden voor vermindering gezondheidsrisico’s vormt de kern van de handreiking. Het bevat een overzicht van inzetbare juridische instrumenten en enkele globale stappenplannen daarbij. Ook gaat dit onderdeel in op de kansen van vrijwillige maatregelen, de afweging van risico’s en belangen, de betekenis van regionaal of lokaal beleid daarbij en de communicatie met de omgeving.
Dit onderdeel bevat ook een handige verwijstabel: Mogelijke risicosituaties en mogelijke inzet instrumenten ruimtelijke ordening en milieu.
Verdieping handreiking
Verdiepende informatie vindt u in de volgende verdiepingsonderdelen:
- Gezondheidseffecten bij omwonenden van veehouderijen
Welke relaties zijn bekend en wat betekent dat? - Juridische verdieping ruimtelijke ordening
Achtergrondinformatie over de juridische mogelijkheden: welke ruimtelijke instrumenten zijn wel/niet inzetbaar en waarom? - Juridische verdieping milieu
Achtergrondinformatie over de juridische mogelijkheden binnen bijvoorbeeld een omgevingsvergunning en maatwerkvoorschriften. - Milieueffectrapportage, diergezondheid en de Wet publieke gezondheid
Deze aanpalende regelgeving valt buiten de directe scope van de handreiking, maar speelt wel een rol als het gaat om gezondheidsrisico’s. Dit onderdeel is bedoeld als aanvullende informatie. - Milieumaatregelen
Een beschrijving van vooral technische maatregelen om de emissies uit stallen te beperken. Deze informatie kan bruikbaar zijn bij het kiezen van zinvolle milieumaatregelen binnen een veehouderij.