Milieueffectrapportage
Voor plannen en besluiten die belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu (kunnen) hebben, wordt vaak een milieueffectrapportage (m.e.r.) doorlopen. Zo kan voor de oprichting en uitbreiding van een installatie voor het fokken, mesten of houden van dieren, afhankelijk van het soort en aantal dieren, een m.e.r.-plicht of een m.e.r.-beoordelingsplicht gelden of kan een OBM m.e.r. nodig zijn. Voor ruimtelijke besluiten, zoals een bestemmingsplan of een structuurplan, kan een plan-m.e.r. nodig zijn.
Een (plan-)m.e.r.(-beoordeling) zorgt er voor dat de milieugevolgen van een besluit een volwaardige plaats krijgen in de belangenafweging. Onder deze milieugevolgen vallen ook de risico’s voor de gezondheid voor omwonenden van de veehouderij. Dit volgt uit artikel 3, eerste lid onder a en Bijlage IV van de Europese richtlijn m.e.r.
Wanneer nodig?
Om te bepalen of een m.e.r. of m.e.r.-beoordeling nodig is, moet het bevoegd gezag rekening houden met criteria uit Bijlage III van de Europese richtlijn m.e.r. (2011/92/EU). Dit volgt uit artikel 7.17, derde lid Wm. Het gaat om de volgende criteria:
- de kenmerken van het project;
- de plaats van het project;
- de kenmerken van de potentiële effecten.
Risico’s voor de gezondheid voor omwonenden van de veehouderij horen hier uitdrukkelijk bij. Het bevoegd gezag moet dus de mogelijke effecten van het plan of het besluit op de gezondheid van omwonenden meenemen bij de m.e.r.- beoordelingsplicht.
Endotoxinen
Voor het aspect endotoxinen heeft de rechter meerdere keren uitgesproken dat de mogelijke risico's meegewogen moeten worden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit uitspraak SHE 16/3833 en SHE 16/3850, 17 oktober 2017, Mill en Sint Hubert. De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft dit oordeel van de rechtbank later bevestigd (uitspraak 201709408/1/A1).
Ook in uitspraak 201804494/1/A1 (22 mei 2019, Leudal) beoordeelt de Raad van State dat een milieueffectrapport (MER) nodig is, want:
10.1 (...) Het college heeft geconcludeerd dat het endotoxinekader, met het oog op het halen van de advieswaarde voor endotoxine van de Gezondheidsraad, een aan te houden afstand van 114 m aanbeveelt. Het college heeft daarbij opgemerkt dat, zoals [appellante sub 1] ook betoogt, de emissie van zwevende deeltjes weliswaar afneemt, maar de emissiepunten wijzigen en de kortste afstand van de emissiepunten tot de dichtstbijzijnde woning ([locatie 2]) wordt verkleind tot ongeveer 52 meter. Daarom kan een verslechtering van de belasting vanwege endotoxinen niet worden uitgesloten en kan de aanvraag volgens het college leiden tot belangrijke nadelige gevolgen die vereisen dat een milieueffectrapport wordt gemaakt.
In deze uitspraken ging het om de mogelijke risico's van endotoxinen. Op welke manier moet een gemeente de gevolgen van emissies van endotoxinen dan betrekken bij de besluitvorming over een veehouderij? Volgens de Raad van State mag het bevoegd gezag dat zelf bepalen.
Geiten
In een latere uitspraak 202103545/1/R4 (20 september 2023) legt de Raad van State uit, waarom voor endotoxinen wel een MER nodig kan zijn, maar voor geitenhouderijen (nog) niet. Want voor geitenhouderijen ontbreken nog algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten over die gezondheidsrisico's; er is bijvoorbeeld nog geen causaal verband aangetoond tussen blootstelling en gezondheidseffecten. 'Het bestaan van enkel een indicatie dat zich gezondheidseffecten kunnen voordoen, is onvoldoende voor het oordeel dat het college zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat geen MER hoeft te worden gemaakt.'
Aan de andere kant mág het bevoegd gezag wel een MER verlangen als een geitenhouderij wil uitbreiden; de rechtbank Oost-Brabant vond dat de gemeente op basis van het voorzorgbeginsel in redelijkheid een MER kon vragen (SHE 23/640, 11 juni 2024).
Welke informatie?
Welke informatie aan de orde moet komen, hangt af van:
- de mogelijke gezondheidsrisico's van de oprichting of uitbreiding
- de mate waarin het plan of project is uitgewerkt.
Een gezondheidseffectscreening kan helpen bij het inzichtelijk maken van de gezondheidseffecten. De Commissie voor de m.e.r. heeft een digitale handreiking opgesteld met een onderdeel specifiek voor veehouderijen.
Conclusie
Risico’s voor de gezondheid voor omwonenden van de veehouderij moeten worden meegewogen bij de m.e.r.(-beoordeling). Mogelijk leidt dat ertoe dat de OBM m.e.r. geweigerd moet worden. In het kernonderdeel Mogelijkheden voor verminderen gezondheidsrisico's komt m.e.r.(-beoordeling) niet specifiek aan de orde. Meer weten over de m.e.r.? Lees dan de uitgebreide informatie over de milieueffectrapportage op de InfoMil website.