Endotoxinen

Endotoxinen zijn celwandresten van bepaalde bacteriën en kunnen tot luchtwegirritatie en ontstekingsreacties leiden. Endotoxinen zijn dus geen levende micro-organismen, ze kunnen daarom geen infectieziekten overbrengen.

Endotoxinen maken onderdeel uit van fijnstof (PM10), maar zitten ook in het grovere stof (PM10 tot PM­­­100). Ze lijken een relevante merker voor vee-gerelateerde blootstelling, voorspellend voor gezondheidseffecten.

Advieswaarde Gezondheidsraad

De gezondheidseffecten van endotoxinen zijn uitgebreid onderzocht bij werknemers van veehouderijen. Het inademen van endotoxinen kan leiden tot acute luchtwegklachten en chronische effecten op de luchtwegen (niet-allergische astma en COPD).

De Gezondheidsraad stelde in 2012 een advieswaarde op voor de algemene bevolking van 30 endotoxine units (EU) per m3. Deze waarde heeft de Gezondheidsraad afgeleid van de advieswaarde voor werknemers van 90 EU/m3, via de standaard onzekerheidsfactor van 3.

In 2018 heeft de Gezondheidsraad in een eerste verkenning geen gegevens gevonden, die nadere informatie bieden over de gezondheidsrisico’s van blootstelling aan endotoxinen.

Emissies van endotoxinen uit de veehouderij

De afgelopen jaren zijn in Nederland diverse onderzoeken uitgevoerd naar emissies van endotoxinen uit de veehouderij:

Voor de belangrijkste diercategorieën is nu bekend hoe groot de gemiddelde emissie van endotoxinen per dier is. Pluimvee en varkens blijken de belangrijkste bronnen van endotoxinen. Endotoxinen zitten vooral in de grovere delen van het fijnstof. Het fijnstof van varkens bevat meer endotoxinen dan dat van pluimvee.

Varkens en endotoxinen

In 2018 is een literatuurstudie uitgevoerd naar de mogelijke relaties tussen varkenshouderijen en de gezondheid van omwonenden, in opdracht van de POV (Producenten Organisatie Varkenshouderij). Deze studie legde de nadruk emissies van endotoxinen, omdat over de verspreiding hiervan relatief weinig bekend is. Uit deze studie van ILVO/Olfascan bleek, dat endotoxineconcentraties in de stallen en omgeving van varkenshouderijen sterk kunnen variëren. Endotoxinen hechten zich voornamelijk aan de grovere fijnstoffractie. Ze zullen daarom vermoedelijk sneller neerslaan dan fijnere fijnstoffracties.

Er werden geen onderzoeken gevonden die de individuele bronnen van endotoxinen in varkenshouderijen beschrijven. De onderzoekers concluderen dat meer onderzoek naar de exacte bronnen van concentraties ín de varkensstal gewenst is. Ook vinden de auteurs, dat meer onderzoek nodig is naar het oorzakelijk verband tussen endotoxineconcentraties rondom stallen  (al dan niet gelinkt aan bepaalde stoffracties en hun zuiverheid) en het effect op de gezondheid van de mens.

Blootstelling van omwonenden

Het is al langer bekend dat mensen die op korte afstand wonen van met name pluimveebedrijven, een relatief verhoogde blootstelling kunnen hebben, waarbij effecten te verwachten zijn. Het gaat dan vooral om de pieken in de blootstelling (over een periode van 4 tot 8 uur). Het gaat daarbij dus niet zozeer over de jaargemiddelde blootstelling.

In 2018 is het onderzoek Risicomodellering veehouderij en gezondheid (RVG)  uitgevoerd. Dit project bestond uit twee hoofdonderdelen:

  • modellering van endotoxineconcentraties in de lucht voor een groot gebied op basis van emissiegegevens (en validatie met VGO-luchtmetingen)
  • onderzoek naar gezondheidseffecten door endotoxine (literatuurstudie en koppeling endotoxineconcentraties aan VGO-gezondheidsgegevens).

Uit de modellering bleek, dat verschillende typen veehouderijen substantieel bijdragen aan de berekende concentraties. Er is dus niet altijd een bepaald type veehouderij dat het sterkst bijdraagt. De bijdrage van verschillende diersoorten varieert van locatie tot locatie. Want een combinatie van factoren bepaalt deze bijdrage, bijvoorbeeld:

  • het type bedrijf (en diersoort),
  • het aantal dieren per bedrijf
  • de afstanden tot het bedrijf
  • het aantal bedrijven van het type in kwestie.

Volgens het RVG-onderzoek is de jaargemiddelde endotoxineblootstelling relatief laag (enkele EU/m3), zelfs voor de allerhoogst blootgestelden.

Waarschijnlijk is een (relatief) hoge jaargemiddelde blootstelling indicatief voor regelmatige kortdurende blootstelling aan niveaus van tientallen EU/m3, die tot gezondheidseffecten kunnen leiden. Zulke niveaus komen op locaties met veel veehouderijbedrijven zo nu en dan tot regelmatig voor. Daarbij spelen bijvoorbeeld windsnelheid, windrichting en actuele emissies van omliggende bedrijven een rol.

Endotoxinen en gezondheid omwonenden

Binnen het RVG-onderzoek koppelden wetenschappers de (gemodelleerde) concentraties endotoxinen en fijnstof aan gezondheidsgegevens binnen de VGO-studie. Daaruit bleek dat de gezondheidseffecten van wonen bij een veehouderij beter te verklaren zijn door blootstelling aan endotoxinen dan aan fijnstof (PM10).

Het is mogelijk dat endotoxine zelf effecten veroorzaakt, maar stof van veehouderijen bevat ook andere microbiële componenten die vergelijkbare effecten kunnen veroorzaken. Endotoxine lijkt een specifieke merker van de microbiële emissies vanuit de veehouderij, voorspellend voor gezondheidseffecten.

Meer informatie